ECLI:NL:HR:2024:1348

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 oktober 2024
Publicatiedatum
29 september 2024
Zaaknummer
23/02771
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over redelijke termijn in hoger beroep en strafmotivering bij medeplegen van moord en vuurwapenbezit

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 oktober 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 12 juli 2023. De verdachte, geboren in 1994, was in hoger beroep veroordeeld voor medeplegen van moord en vuurwapenbezit. De zaak kwam aan de orde na een beroep in cassatie ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat D.N. de Jonge. De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken concludeerde tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft zich gebogen over twee belangrijke vragen. Ten eerste of het hof terecht is uitgegaan van een redelijke termijn van twee jaar in hoger beroep, in plaats van de gebruikelijke termijn van zestien maanden, gezien het feit dat de verdachte in voorlopige hechtenis verbleef. Ten tweede werd de opgelegde gevangenisstraf van dertien jaren beoordeeld in het licht van de strafeis in hoger beroep en de straf die in eerste aanleg was opgelegd. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten over de uitspraak van het hof niet konden leiden tot vernietiging van die uitspraak.

De Hoge Raad heeft in zijn beslissing geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk werd het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken door vice-president M.J. Borgers, samen met raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in aanwezigheid van waarnemend griffier J.D.M. Hart.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/02771
Datum1 oktober 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 12 juli 2023, nummer 21-000019-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft D.N. de Jonge, advocaat in Rotterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
1 oktober 2024.