Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel in het principale beroep
3.Beslissing
27 september 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 september 2024 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van ITSME B.V. tegen STICHTING PENSIOENFONDS VOOR DE NEDERLANDSE GROOTHANDEL (SPNG). ITSME, vertegenwoordigd door advocaat M.W. Scheltema, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, dat op 11 april 2023 werd gewezen. SPNG, vertegenwoordigd door advocaat M.S. van der Keur, heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad heeft de klachten van ITSME over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het incidentele beroep van SPNG behoeft geen behandeling, aangezien het afhankelijk was van de uitkomst van het principale beroep. De Hoge Raad heeft het principale beroep van ITSME verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 7.115,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen na de uitspraak is voldaan.