Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
3.Feitelijke achtergrond
premievrijstelling wegens arbeidsongeschiktheidbevat dan is de dekking ten minste als volgt:
4.Procedure bij de kantonrechter
5.Beoordeling
deelnemerdie ten minste 35% arbeidsongeschikt is en een WIA-uitkering ontvangt. Het is niet in geschil dat de betrokken werknemers geen deelnemer meer waren op het moment dat zij aanspraak kregen op een WIA-uitkering. Op grond van artikel 3 lid 3, aanhef en onder d, van het Pensioenreglement 2013 eindigt het deelnemerschap immers indien de onderneming waar de deelnemer werkzaam is, niet langer een aangesloten werkgever is bij SPNG. Het eveneens voorkomen van de zinsnede “mits en in zoverre de arbeidsongeschiktheid is ontstaan tijdens het deelnemerschap aan deze pensioenregeling” in artikel 21 lid 2 levert onvoldoende argument op om alsnog te oordelen dat voor het recht op premievrije opbouw voldoende is dat (enkel) de arbeidsongeschiktheid is ontstaan tijdens het deelnemerschap, dus niet (ook) het recht op een WIA-uitkering. Daarmee zou de aanhef van artikel 21 lid 2 tot een dode letter worden. Daarbij valt op te merken dat “deelnemer” in het Pensioenreglement 2013 (artikel 1) gedefinieerd is als degene die ingevolge artikel 3 van het reglement als deelnemer is aangewezen. Zoals hiervoor overwogen, is in artikel 3 lid 3 geregeld wanneer het deelnemerschap eindigt. Aangenomen moet daarom worden dat het gebruik van de woorden “De deelnemer” in artikel 21 lid 2 niet op een slordigheid berust.
eneen WIA-uitkering gaat ontvangen. De omstandigheid dat voor enkele werknemers de wachttijd voor de WIA-uitkering nog niet was verstreken bij het einde van de uitvoeringsovereenkomst, betekent dat het genoemde risico zich niet heeft verwezenlijkt en niet dat in 2019 en 2020 geen risico is gelopen. Het risico was immers of de betrokken werknemers ten minste zo lang arbeidsongeschikt zouden zijn dat zij aanspraak zouden krijgen op een WIA-uitkering. Tegen deze achtergrond werpt de discussie tussen partijen over de relatie tussen inloop- en uitlooprisico en over de omvang van de betaalde premies geen ander licht op de uitleg van het Pensioenreglement 2013, zodat deze discussie verder onbesproken kan blijven.