Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid
3.Beslissing
27 september 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft verzoekster, wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen de Ontvanger van de Belastingdienst, gevestigd te Den Haag. De Hoge Raad heeft op 27 september 2024 uitspraak gedaan in deze zaak, met nummer 24/01071. De procedure betreft de ontvankelijkheid van verzoekster in haar cassatieberoep. De plaatsvervangend Procureur-Generaal M.H. Wissink heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van verzoekster, omdat zij niet tijdig heeft gereageerd op de conclusie. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat verzoekster niet binnen de gestelde termijn van twee weken op de conclusie heeft gereageerd en heeft geen aanleiding gezien om haar alsnog de gelegenheid te bieden om te reageren. Hierdoor is verzoekster niet ontvankelijk verklaard in haar beroep op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Procureur-Generaal. De Hoge Raad heeft de verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar cassatieberoep, wat betekent dat de eerdere uitspraken van de lagere rechtbanken in stand blijven. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer A.E.B. ter Heide.