ECLI:NL:HR:2024:1307

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 september 2024
Publicatiedatum
26 september 2024
Zaaknummer
24/01071
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in cassatie door niet tijdig indienen van procesinleiding

In deze zaak heeft verzoekster, wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen de Ontvanger van de Belastingdienst, gevestigd te Den Haag. De Hoge Raad heeft op 27 september 2024 uitspraak gedaan in deze zaak, met nummer 24/01071. De procedure betreft de ontvankelijkheid van verzoekster in haar cassatieberoep. De plaatsvervangend Procureur-Generaal M.H. Wissink heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van verzoekster, omdat zij niet tijdig heeft gereageerd op de conclusie. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat verzoekster niet binnen de gestelde termijn van twee weken op de conclusie heeft gereageerd en heeft geen aanleiding gezien om haar alsnog de gelegenheid te bieden om te reageren. Hierdoor is verzoekster niet ontvankelijk verklaard in haar beroep op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Procureur-Generaal. De Hoge Raad heeft de verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar cassatieberoep, wat betekent dat de eerdere uitspraken van de lagere rechtbanken in stand blijven. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer A.E.B. ter Heide.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer24/01071
Datum27 september 2024
ARREST
In de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: verzoekster,
tegen
DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST/KANTOOR DEN HAAG,
gevestigd te Den Haag,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de Ontvanger.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak C/09/578595/HA ZA 19-865 van de rechtbank Den Haag van 30 juni 2021;
b. het arrest in de zaak 200.303.956/01 van het gerechtshof Den Haag van 2 mei 2023.
Verzoekster heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal M.H. Wissink strekt tot niet-ontvankelijkheid van verzoekster in haar cassatieberoep.
Verzoekster heeft niet binnen twee weken op die conclusie gereageerd. De Hoge Raad ziet geen aanleiding om verzoekster daartoe alsnog in de gelegenheid te stellen.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid

Verzoekster is niet ontvankelijk in haar beroep op de gronden vermeld in de conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal onder 3.1-3.9.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar beroep.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
27 september 2024.