ECLI:NL:GHDHA:2023:800
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen dwangbevel en belastingaanslagen met betrekking tot verjaring en materiële verschuldigdheid
In deze zaak heeft [appellante] verzet aangetekend tegen een dwangbevel dat door de Ontvanger van de Belastingdienst is betekend. De Ontvanger heeft een belastingschuld van [appellante] willen innen, voortkomend uit 18 belastingaanslagen. [appellante] betwist de juistheid van deze aanslagen en stelt dat ze (deels) zijn verjaard. Het hof heeft in hoger beroep, net als de rechtbank, [appellante] in het ongelijk gesteld. De rechtbank had eerder het verzet gegrond verklaard voor één aanslag, maar het hof oordeelt dat de overige aanslagen niet verjaard zijn en dat de belastingrechter eerder over de juistheid van de aanslagen heeft geoordeeld. Het hof concludeert dat de onjuistheid van belastingaanslagen in een verzetprocedure slechts in uitzonderlijke gevallen aan de orde kan komen, wat hier niet het geval is. De grieven van [appellante] worden verworpen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. Tevens wordt [appellante] veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.