ECLI:NL:HR:2024:1304

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 september 2024
Publicatiedatum
26 september 2024
Zaaknummer
24/01072
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in cassatie door niet tijdig indienen van procesinleiding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 september 2024 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een cassatieberoep. Verzoeker, wonende te [woonplaats], had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal M.H. Wissink was dat verzoeker niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat hij niet tijdig had gereageerd op de conclusie. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat verzoeker niet binnen de gestelde termijn van twee weken op de conclusie heeft gereageerd, en heeft geen aanleiding gezien om verzoeker alsnog in de gelegenheid te stellen om te reageren. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van verzoeker beoordeeld op basis van de gronden die in de conclusie van de Procureur-Generaal zijn vermeld. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn cassatieberoep, wat betekent dat het beroep niet in behandeling wordt genomen. Deze uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de noodzaak benadrukt van tijdige indiening van processtukken in cassatieprocedures.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer24/01072
Datum27 september 2024
ARREST
In de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: verzoeker,
tegen
DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST/KANTOOR DEN HAAG,
gevestigd te Den Haag,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de Ontvanger.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak C/09/577921/HA ZA 19-817 van de rechtbank Den Haag van 30 juni 2021;
b. het arrest in de zaak 200.303.943/01 van het gerechtshof Den Haag van 2 mei 2023.
Verzoeker heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal M.H. Wissink strekt tot niet-ontvankelijkheid van verzoeker in zijn cassatieberoep.
Verzoeker heeft niet binnen twee weken op die conclusie gereageerd. De Hoge Raad ziet geen aanleiding om verzoeker daartoe alsnog in de gelegenheid te stellen.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid

Verzoeker is niet ontvankelijk in zijn beroep op de gronden vermeld in de conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal onder 3.1-3.10.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
27 september 2024.