ECLI:NL:HR:2024:1296
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over forensenbelasting en regulering woningmarkt
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 september 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de forensenbelasting. De belanghebbende, vertegenwoordigd door H.A.J. Kalsbeek, had beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 6 september 2022. De zaak betreft de aanslagen in de forensenbelasting voor de jaren 2018 en 2019, opgelegd door het bestuur van Tribuut belastingcentrum. De aanslag voor 2018 bedroeg € 1.349,12 en voor 2019 € 1.382,10, beide gebaseerd op een percentage van de WOZ-waarde van de woning.
Het Hof had het standpunt van de belanghebbende verworpen dat de hoogte van de forensenbelasting in strijd was met artikel 219, lid 2, van de Gemeentewet, omdat deze afhankelijk zou zijn van de WOZ-waarde van de woning. De Hoge Raad heeft het negende middel, dat zich keerde tegen dit oordeel, verworpen op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest van de Hoge Raad van 13 september 2024. De overige klachten van de belanghebbende zijn ook beoordeeld, maar konden niet leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen en heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de vice-president en twee raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.