Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
5 november 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 november 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 31 juli 2023 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1971, was in deze strafzaak betrokken bij meerdere pogingen tot doodslag in 2021, waarbij hij twee willekeurige vrouwelijke slachtoffers met een scherp voorwerp in de onderrug en het gezicht heeft gestoken. De advocaat van de verdachte, P.G. Grijpstra, heeft een cassatiemiddel ingediend, maar de advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de beoordeling van de klachten niet vereist dat er antwoorden worden gegeven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.