Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
8 oktober 2024.
Hoge Raad
Op 8 oktober 2024 heeft de Hoge Raad der Nederlanden in de zaak met nummer 22/01788 P uitspraak gedaan. Het beroep in cassatie was ingesteld door de betrokkene, die niet vertegenwoordigd was door een advocaat die cassatiemiddelen had ingediend. De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de betrokkene in het beroep. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de betrokkene niet heeft voldaan aan de wettelijke verplichting om binnen de gestelde termijn een schriftuur met cassatiemiddelen in te dienen. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep niet in behandeling kan worden genomen, zoals bepaald in artikel 437 lid 2 in samenhang met artikel 511h van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad heeft daarom het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk verklaard.