ECLI:NL:HR:2024:1150

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 september 2024
Publicatiedatum
9 september 2024
Zaaknummer
22/01640
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging en terugwijzing van ontnemingsvordering in verband met onduidelijke kostenberekening

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 september 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene, die in 1985 is geboren. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof en terugwijzing naar het gerechtshof Amsterdam. De Hoge Raad oordeelt dat het cassatiemiddel, dat zich richt tegen de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel, slaagt. Dit betreft met name de berekening van de door de betrokkene gemaakte kosten. Het hof had de kosten berekend door het bedrag uit het ontnemingsrapport te delen door 295 weken, terwijl de kosten in het rapport betrekking hadden op 240 weken. Deze wijze van berekenen is niet zonder meer begrijpelijk, wat leidt tot de vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad wijst de zaak terug naar het gerechtshof Amsterdam voor een nieuwe behandeling. De uitspraak is gedaan door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, samen met de raadsheren A.L.J. van Strien en M. Kuijer, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/01640 P
Datum10 september 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 25 april 2022, nummer 23-000820-20, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste
van
[betrokkene],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
hierna: de betrokkene.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat in Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Amsterdam.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel richt zich tegen de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Het klaagt onder meer over de berekening door het hof van de door de betrokkene gemaakte kosten.
2.2
Voor zover het cassatiemiddel hierover klaagt, slaagt het. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 11 waarin verwezen wordt naar de conclusie van de advocaat-generaal in de samenhangende strafzaak tegen de betrokkene met nummer 22/01648 onder 15, 17 en 18.

3.Beoordeling van de cassatiemiddelen voor het overige

Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van de cassatiemiddelen voor het overige niet nodig.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
10 september 2024.