ECLI:NL:HR:2024:1146

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 september 2024
Publicatiedatum
6 september 2024
Zaaknummer
22/01410
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Profijtontneming en verrekening van schadevergoeding in strafzaken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 september 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het gerechtshof Den Haag. Het beroep in cassatie was ingesteld door de betrokkene, die werd bijgestaan door de advocaten R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, die voortvloeit uit hennepteelt. De centrale vraag was of het hof de bij onherroepelijk arrest toegekende vorderingen van de benadeelde partij, in dit geval een netbeheerder, in mindering had moeten brengen op het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel was geschat. De Hoge Raad oordeelde dat het hof dit had miskend. Volgens de Hoge Raad mag, gelet op de wetgeving, aan de voorgeschreven verrekening van een in rechte toegekende vordering met het voordeelbedrag niet de eis worden gesteld dat de vordering reeds is voldaan, mits de feiten zich hebben voorgedaan vóór de wijziging van de wet op 1 januari 2014. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof en wees de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag voor herbehandeling.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/01410 P
Datum10 september 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het gerechtshof Den Haag van 13 april 2022, nummer 22-001160-20, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste
van
[betrokkene],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
hierna: de betrokkene.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze hebben R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo, beiden advocaat in Rotterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak teneinde op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het hof ten onrechte de bij onherroepelijk arrest toegekende vorderingen van de benadeelde partij niet in mindering heeft gebracht op de omvang van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel is geschat.
2.2
Het cassatiemiddel is terecht voorgesteld. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 7 tot en met 10.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
10 september 2024.