2.2.2Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsvoering:
“Aan [verdachte] en haar echtgenoot [betrokkene 1] is tenlastegelegd het medeplegen van witwassen als bedoeld in artikel 420bis lid 1, onderdeel b Sr, bestaande uit het verwerven of voorhanden hebben van grote contante geldbedragen, een appartement en een auto.
Aan [betrokkene 1] en [verdachte] is ten laste gelegd het medeplegen van witwassen met betrekking tot een aantal specifiek benoemde voorwerpen. Ter beoordeling staat of [verdachte] zich samen met een ander of anderen schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van:
(...)
- een geldbedrag van ongeveer € 53.500,- (op 30 november 2011 aangetroffen in de woning van verdachten)
- een auto, merk Mercedes
(...)
Een geldbedrag van € 53.500,- (in woning [b-straat 1] te [plaats]):
Tijdens de doorzoeking op 30 november 2011 is in de woning van [betrokkene 1] en [verdachte] te [plaats] op drie verschillende plekken in totaal € 52.810,- aan contant geld gevonden, te weten
• Een geldbedrag van € 10.450,-, met als omschrijving contant geld 14x500, 2x100, 55x50, 1x500 (beslagcode AN16.03.01.014);
• Een geldbedrag van € 35.660 met als omschrijving contant geld, Jumbo tas 19 bundels x 20 euro. Bij telling bleek dat het contant geldbedrag in de Jumbo tas uit 1.783 briefjes van € 20,00 bestond (beslagcode AN16.03.01.015);
• Een geldbedrag van € 6.700,- met als omschrijving contant geld 10x500, 2x200, 4x100, 18x50 (beslagcode AN16.08.01.001).
[betrokkene 1] heeft ten overstaan van de politie verklaard dat het geld dat bij hem thuis aangetroffen is, van hem was. Er lag geld in de la en in de kast. Het ging om coupures van 20, 50 en 500 euro, in totaal ongeveer € 45.000,-. [verdachte] heeft verklaard dat zij wist dat € 7.000 apart lag. Zij had dat bedrag verstopt in een kleine tas in een slaapkamer.
Een auto, merk Mercedes
Uit het onderzoek blijkt onder meer dat [betrokkene 1] sinds eind 2010 gebruik maakt van een Mercedes-Benz C 220 CDI met het kenteken [kenteken]. Dit betreft een ingevoerde personenauto uit Litouwen die volgens opgave van de RDW te naam is gesteld op zijn moeder [betrokkene 2], adres [b-straat 1] te [plaats]. Het Nederlandse kenteken (deel-1) is afgegeven op 10-12-2010.
[betrokkene 1] verklaart dat hij deze auto heeft gekocht voor € 16.000,- in Litouwen en dat deze op naam van zijn moeder moest worden gezet omdat hij daar niet ingeschreven stond. Hij en zijn vrouw rijden in die Mercedes. [verdachte] heeft bevestigd dat zij gebruik maakt van de Mercedes die op naam staat van haar schoonmoeder en is meegenomen uit Litouwen.
Het vermoeden van witwassen en het ontbreken van een deugdelijke verklaring van verdachte
Gelet op het bovenstaande kan vastgesteld worden dat [betrokkene 1] binnen de tenlastegelegde periode samen met [verdachte] een contant geldbedrag van € 52.810,- en een auto, merk Mercedes voorhanden heeft gehad.
Beoordeeld moet vervolgens worden of deze voorwerpen van misdrijf afkomstig waren, zoals is tenlastegelegd. De rechtbank is van oordeel dat uit de navolgende feiten en omstandigheden voortvloeit dat er zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen voor wat betreft een contant geldbedrag van € 52.810,- en de auto, merk Mercedes ten aanzien van [betrokkene 1] en [verdachte].
Er is sprake van grote hoeveelheden contant geld. Het feit dat in de woning van [betrokkene 1] en [verdachte] 1.783 briefjes van € 20,- (totaal € 35.660,-) zijn aangetroffen, levert eveneens een vermoeden van witwassen op. Het is een feit dat de handel in verdovende middelen veel geld in kleine coupures oplevert. Verder heeft de politie een vermogensvergelijking opgesteld, waarbij onderzoek is gedaan naar de legale inkomsten en de uitgaven van [betrokkene 1] en [verdachte] over de tenlastegelegde periode. Het verschil tussen het besteedbaar inkomen en de uitgaven is daarbij als “netto-privé” aangeduid. Uit het onderzoek komt naar voren dat in het jaar 2010 sprake is van een negatief “netto-privé” van € 48.649,75 en in het jaar 2011 (tot en met 30 november 2011) van € 124.356,01. Er is in de tenlastegelegde periode sprake van een totaal negatief netto-privé van (afgerond) € 173.000,-.
Deze feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, zijn van dien aard dat het vermoeden gerechtvaardigd is dat het geldbedrag en de auto die verdachten voorhanden hebben gehad uit enig misdrijf afkomstig zijn. Dus mag van verdachten worden verlangd dat zij een verklaring geven voor de herkomst daarvan.
[betrokkene 1] en [verdachte] hebben geen concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring gegeven over de herkomst van het geldbedrag van € 52.810,- en de auto. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
€ 52.810,- in woning te [plaats]
[betrokkene 1] heeft op vragen van de politie verklaard dat het in de woning aangetroffen geldbedrag afkomstig zou zijn uit de handel in auto’s in Litouwen. Daarvan houdt hij geen boekhouding bij. Dat is echter een te algemene verklaring die ook niet onderbouwd is. Daarbij overweegt de rechtbank dat bij de doorzoeking in de woning geen bescheiden zijn aangetroffen omtrent de beweerdelijke autohandel van [betrokkene 1]. Uit het rechtshulpverzoek in Litouwen is evenmin gebleken van autohandel door [betrokkene 1] aldaar. Wel is daaruit naar voren gekomen dat hij in de tenlastegelegde periode in Litouwen geen bankrekening had en er geen onroerend goed of auto’s op zijn naam stonden. Verder wijst de rechtbank op het proces-verbaal van vermogensvergelijking, waaruit blijkt dat de uitgaven het legale inkomen in forse mate overstegen. De verklaring van [verdachte] dat ongeveer € 7000,- spaargeld was en dat zij voor het overige niet wist van het geld in haar woning, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Dit gezien de negatieve vermogensvergelijking, het feit dat zij niet nader heeft geconcretiseerd waar het geld vandaan kwam en de omstandigheid dat het inbeslaggenomen “spaargeld” van € 6.700,- ook tien biljetten van € 500,- omvatte, terwijl elders in de woning eveneens 500-eurobiljetten zijn aangetroffen, naast zeer forse hoeveelheden 20-eurobiljetten.
Daarnaar gevraagd ter zitting heeft [verdachte] verwezen naar haar verklaring ten overstaan van de politie.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat het geldbedrag van € 52.810,- en de auto onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat [betrokkene 1] en [verdachte] dit ook wisten.
Tezamen en in vereniging
De rechtbank acht gelet op hetgeen hiervoor is overwogen wettig en overtuigend bewezen dat het medeplegen van witwassen door [betrokkene 1] en zijn echtgenote [verdachte] van een geldbedrag van € 52.810,- en een auto, merk Mercedes zoals bedoeld in artikel 420bis, lid 1, onderdeel b Sr.”