ECLI:NL:HR:2023:98

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 januari 2023
Publicatiedatum
26 januari 2023
Zaaknummer
21/05381
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige weigering van uitbreiding van energieaansluiting door netbeheerder

In deze zaak heeft O-I Netherlands B.V. (hierna: O-I) cassatie ingesteld tegen Stedin Netbeheer B.V. (hierna: Stedin) naar aanleiding van een arrest van het gerechtshof Den Haag. De zaak betreft de vraag of Stedin onrechtmatig heeft gehandeld door de uitbreiding van een energieaansluiting te weigeren. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder een vonnis van de rechtbank Rotterdam en een arrest van het gerechtshof Den Haag. De advocaat-generaal B.J. Drijber heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van O-I beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van O-I verworpen en O-I veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 845,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/05381
Datum27 januari 2023
ARREST
In de zaak van
O-I NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Schiedam,
EISERES tot cassatie,
hierna: O-I,
advocaat: D. Rijpma,
tegen
STEDIN NETBEHEER B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Stedin,
advocaten: B.T.M. van der Wiel en T. van Tatenhove.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak C/10/565940 / HA ZA 19-47 van de rechtbank Rotterdam van 20 november 2019;
b. het arrest in de zaak 200.274.210/01 van het gerechtshof Den Haag van 28 september 2021.
O-I heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Stedin heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor O-I mede door M.R. het Lam en voor Stedin mede door J.H.G. Hordijk.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaten van partijen hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt O-I in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Stedin begroot op € 845,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien O-I deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock en S.J. Schaafsma, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
27 januari 2023.