2.2.2Deze bewezenverklaring steunt op de bewijsmiddelen die zijn weergegeven in de conclusie van de advocaat-generaal onder 4. Daarvan zijn in het bijzonder van belang:
“1. De verklaring van de verdachte
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg van 14 oktober 2019 verklaard - zakelijk weergegeven - (...):
De voorzitter deelt mee:
Op de camerabeelden van 23 september 2018 is te zien dat u omstreeks 16:28 uur met uw moeder het verpleeghuis verlaat en dat er nog andere personen bij u in de buurt lopen. (...) Bij de politie heeft u verklaard dat u op dat moment bent gaan treuzelen, omdat u wilde dat deze personen weg zouden gaan. Vervolgens zou u extra lang hebben gedaan over uw moeder in de auto helpen, onder andere door eerst uw jasje op de achterbank te leggen voordat u haar in de auto liet stappen. Daarna heeft u nog even gewacht voordat u haar hielp met haar autogordel. Bij het instappen in de auto zou u al een tie-wrap hebben zien liggen in het zijvak van de autodeur. U zei vervolgens tegen uw moeder dat haar autogordel niet goed zat. Toen zij vervolgens de andere kant op keek, zou u de tie-wrap hebben gepakt. Dit was een grote tie-wrap van 78 centimeter die al anderhalf jaar in uw auto zou liggen, zo verklaarde u. Deze tie-wrap had u destijds gevonden bij een bouwterrein. De politie heeft daar nader onderzoek naar gedaan en concludeert dat dat soort tie-wraps inderdaad in de bouw wordt gebruikt. Toen uw moeder keek met wat er met haar gordel aan de hand was, heeft u de tie-wrap over haar hoofd gedaan en de tie-wrap vervolgens stevig aangetrokken. Klopt dat?
De verdachte verklaart:
Ja.
De oudste rechter deelt aan de verdachte mee:
Uit uw verklaringen bij de politie blijkt dat u heeft nagedacht over hoe u uw moeder om het leven zou brengen, bijvoorbeeld met uw blote handen of met het suède sjaaltje dat uw moeder die dag droeg. Uiteindelijk is die tie-wrap in beeld gekomen. Het lijkt er daarom op dat u op 23 september 2018 gedurende de dag al momenten heeft gehad waarop u nadacht over de manier waarop u uw moeder om het leven ging brengen. Dat zou kunnen betekenen dat u er al langer mee bezig was.
De verdachte verklaart:
Er hebben veel scenario’s in mijn hoofd gezeten. Ik kon de confrontatie met mijn moeder aangaan en opbiechten dat ik haar geld had vergokt, het geld van iemand anders lenen of op een andere manier het geld proberen te verdienen. Die mogelijkheden heb ik tegen elkaar afgewogen en op een gegeven moment heb ik besloten om haar om het leven te brengen. Dan moest het gebeuren voordat we weg zouden rijden bij het verpleeghuis. Achteraf gezien was het beter geweest als ik gewoon tegen mijn moeder had opgebiecht dat ik haar geld had vergokt. U, voorzitter, vraagt mij of het klopt dat ik verschillende scenario's in mijn hoofd had, maar nog geen beslissing had genomen. Dat klopt. U, oudste rechter, vraagt mij op welk moment ik precies de beslissing heb genomen om mijn moeder om het leven te brengen. Dat was in de hal van het verpleeghuis.
De verdachte verklaart op verdere vragen van de officier van justitie als volgt:
(...) U vraagt mij of ik het plan om mijn moeder om het leven te brengen al had op de heenweg naar het verpleeghuis. Nee. (...) Op het moment dat ik in de auto stapte, was ik van plan om mijn moeder met mijn blote handen of met haar sjaaltje om het leven te brengen. Toen ik de deur open deed, zag ik de tie-wrap liggen en toen dacht ik: “dat is ook een mogelijkheid”.
(...) U houdt mij voor dat ik heb verklaard dat ik om 16:34 uur de parkeerplaats van het verpleeghuis heb verlaten. U zegt mij dat mij is voorgehouden dat te zien is dat ik om 16:40 uur de parkeerplaats heb verlaten. (...) Ik weet zeker dat ik er om 16:34 uur weg ben gereden. (...) U houdt mij voor dat het tijdsbestek tussen het moment dat ik met mijn moeder het verpleeghuis verliet en het moment waarop ik zeg te zijn weggereden, namelijk om 16:34 uur, erg kort is. Ja, dat is het ook, ik kan het ook niet helpen. Ik ben om 16:34 uur weggereden, zo zag ik op de klok in de auto. U houdt mij voor dat ik heb verklaard dat het tweeënhalve minuut heeft geduurd voordat mijn moeder is overleden en u vraagt mij hoe ik dat zo zeker weet, omdat de klok in de auto geen seconden aangeeft. Ik had een horloge om met een secondewijzer.
(...)
2. Een proces-verbaal van bevindingen verhoor [verdachte] , maandag 5 november 2018 d.d. 6 november 2018 van de politie eenheid Den Haag, dienst Regionale Recherche, Team Grootschalige Opsporing (DH) (...). Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (...):
als de op 5 november 2018 afgelegde verklaring van de verdachte:
[Verbalisant:] Wat is er met je moeder gebeurd, [verdachte] .
[Antwoord:] Ik (...)
Ik heb mijn moeder gewurgd. (...)
[Verbalisant:] Hoe is dat gegaan?
[Antwoord:] Ik heb haar opgehaald bij tante [betrokkene 1] . De afspraak is met haar gemaakt de donderdag ervoor. Ik zou die zondag het pasje en het geld geven. Moeder is in mijn auto ingestapt. We zijn naar [betrokkene 2] toegereden. In het Kalverbos is [betrokkene 3] dood gegaan. Daar heb ik het over gehad op de heenweg, omdat ik mijn moeder zoveel mogelijk aan het praten wilde hebben. Om de doodeenvoudige reden, zolang je aan het praten bent, begin je niet over het geld. En dat is gelukt tot aan [A] . Ik ben bij [A] binnen geweest. En dan zit je met de terugweg. Ik heb mijn moeder de auto in geholpen en heb haar vast gezet. Ik heb gewacht tot de mensen die voor mij geparkeerd stonden weg waren. Toen zei ik tegen mijn moeder: "De autogordel zit niet goed vast." Die had ik vastgezet. Toen heb ik de tie-wrap om haar hoofd gedaan en aangetrokken.
(...)
[Verbalisant:] En waarom [verdachte] ?
[Antwoord:] Omdat ik wist dat mijn moeder op de terugweg over die veertig (40) duizend zou beginnen. Ik had het op de heenweg uitgesteld en op de terugweg zou ze erover beginnen.
[Verbalisant:] Wanneer bedacht jij hem om haar nek te doen? (...)
[Antwoord:] In de auto eigenlijk pas.
[Verbalisant:] Wanneer in de auto? (...)
[Antwoord:] Op dat moment eigenlijk. Ik bedoel, ik weet dat hij links naast me in de auto ligt. Mijn moeder had dat suède sjaaltje om, want eerst dacht ik nog aan dat suède sjaaltje.
[Verbalisant:] Maar dat zeg je dan wel, maar je zit naast haar. En dan ... Wat zeg je dan letterlijk?
[Antwoord:] Eerst heb ik zitten treuzelen, omdat die andere mensen weg moesten rijden. Vlak voor je zien ze toch wat er gebeurt. Dus terwijl ik daar mee bezig was, zag ik hen wegrijden. In tussentijd heeft mijn moeder haar portemonnee open gemaakt en “Hier heb je twintig (20) euro”. Want dat is de afspraak. Dat heb ik aangepakt en in het dashboard gelegd.
[Verbalisant:] En toen?
[Antwoord:] Portemonnee dicht. Die doet ze in haar tasje. Die mensen zijn toen weggereden. Dan heb je geen getuigen.
[Verbalisant:] Dus daar zat je op te wachten, totdat er geen getuigen waren.
[Antwoord:] Nadat die (het hof begrijpt: die auto) weggereden was, toen zei ik, volgens mij zit je gordel niet goed. Niet aan deze kant, waar ik haar vast gezet had, maar aan de andere kant. Toen draaide ze haar hoofd om. Toen pakte ik de tie-wrap, douwde hem er door heen, en sjoem (fon) gelijk erover heen en check (fon). Dat gaat echt in een seconde.
[Verbalisant:] Op welk moment dacht je wel of niet?
[Antwoord:] (...) Ik had mijn jas uitgedaan. Op de achterbank gegooid. Ik ging er zelf naast zitten. En dan is het van... nu... want ik kan moeilijk zeggen, als ik drie straten verderop zit... ja sorry ma... we gaan nu even stoppen want.... Op dat moment dacht ik “het moet maar gebeuren”. Ik moest natuurlijk tijd rekken om te wachten tot die mensen het parkeervak uit waren.
[Verbalisant:] Hoe lang duurde dat?
[Antwoord:] Ja, heel kort maar. Die mensen lopen in de hal al voor me, ik dacht: “wegwezen”.
[Verbalisant:] Dat dacht je toen al?
[Antwoord:] Ja, toen moest ik mijn moeder nog in de wagen helpen ... en toen ik in de wagen zat, toen dacht ik: “nu”.
3. Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] dd. 8 november 2018 met bijlagen d.d. 14 november 2018 van de politie eenheid Den Haag, dienst Regionale Recherche, Team Grootschalige Opsporing (DH) (...). Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (...):
als de op 8 november 2018 afgelegde verklaring van de verdachte:
[Verbalisant:] Want je had je moeder ook gesproken toch, die donderdag?
[Antwoord:] Die bel ik meestal rond een uur of 7. (...)
[Verbalisant:] Wat heb je met de moeder besproken?
[Antwoord:] Ze begon over het feit dat ze die 40.000 terug wilde hebben. Ze zegt: “Ik heb een afschrift binnengekregen en daar staan er al zoveel op, ik wil dat je stopt!”. Ik zeg: “Ma, dan maak ik er eerst een rond bedrag van en dan geef ik het je zondag terug”.
[Verbalisant:] Hoe weet jij dat zo goed, [verdachte] ?
[Antwoord:] Omdat ze dat tegen mij zei. Ze zei: “Ik wil dat je stopt!”. “Ma, er staat nog teveel op, ik wil nog meer opnemen tot je onder de 20.000 komt.” “Nee,” zegt ze, “ik wil dat je stopt”. Ja, en toen zat ik met een probleem.
[Verbalisant:] Jij hebt dan een gesprek gehad met je moeder en je weet dat die 40.000 terug moeten.
[Antwoord:] En die heb ik niet.
En dan zit je ineens met dat tijdsbestek tot zondag. Waarvan de zondag ook afvalt.
[Verbalisant:] Wat ging er door je hoofd die zaterdag?
[Antwoord:] Dat ik het niet ging redden...
4. Een proces-verbaal van verhoor verdachte met bijlagen d.d. 18 december 2018 van de politie eenheid Den Haag, dienst Regionale Recherche, Team Grootschalige Opsporing (DH) (...). Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (...):
als de op 14 december 2018 afgelegde verklaring van de verdachte:
V: Wat zou je met dat geld doen?
A: Ik zou 40.000 aan mijn moeder geven.
V: Wat is daarmee gebeurd?
A: Dat is opgegaan aan het casino.
V: Dan denk je nu moet het gebeuren. Je treuzelt dan bij het weggaan. Je wilt geen pottenkijkers.
A: Ja. Je ziet die mensen nog voor je dus. Dus ik heb gewacht tot die mensen wegreden.
V: Nou ja, misschien niet hoe je het zou gaan doen, maar je wist, ik heb een probleem.
A: Nee...ja, vanaf donderdag had ik wel een probleem.
V: Hoe lang ben jij daar geweest in [A] ?
A: Tussen twee en half vijf
V: Hoe laat ging je naar buiten?
A: Ja, uhhh 16:28.
V: Om 16:28 uur loop jij naar buiten?
A: Ja, en om 16:34 ben ik weggereden.
5. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 23 september 2019 van de politie eenheid Den Haag, dienst Regionale Recherche, Team Grootschalige Opsporing (DH) (...). Dit proces-verbaal houdt onder meer in – zakelijk weergegeven – (...):
als de op 23 september 2019 afgelegde verklaring van de verdachte:
V: Wanneer bedenk je dan: "Ik ga het doen?" Op welk moment heb je dat bedacht?
A: (stilte)
Op het moment dat ik zo'n beetje naar buiten liep. Nadat ik [betrokkene 2] naar zijn kamer had gebracht. Zo in de auto gaat ze erover beginnen.
V: Dus je brengt [betrokkene 2] naar zijn kamer, dan loop je bij [betrokkene 2] weg, wat denk je dan?
A: Ik heb mijn moeder opgepakt, ze zat in de hal.
V: Wat dacht je toen? Toen je naar je moeder liep?
A: (...) Als ik iets ga doen, dan moet het gebeuren voordat ik ga rijden. Als je aan het rijden bent, kun je niks meer doen.
V: Wat doe je dan verder nog?
A: Treuzelen omdat er mensen om je heen lopen. Ik heb mijn jas op de achterbank gegooid.
V: Waarom?
A: Ook als vertraging zijnde. Treuzelen en zorgen dat die auto wegrijdt. Daar zat ik op te wachten.
V: Hoe lang duurde dat?
A: Een minuut misschien, anderhalf weet ik niet. Je zit met je moeder te praten en ik zie dat ze wegrijden.
V: Ze geeft je nog geld?
A: Ze geeft me eerst nog geld ja.
V: Dan geeft ze jou € 20 en dat pak je aan. Wat gaat er dan in je om?
A: Nu of nooit.
V: Nu of nooit? En dan...?
A: Nu.
V: Er gaan dan meerdere opties door je hoofd. Je denkt een soort van na, welke opties zijn er? Ik kan nog ruzie met haar maken.
A: Had gekund.
V: En ik kan het erover hebben? Ik kan nog een smoesje verzinnen of ik ga haar dood maken, hier en nu.
A: Ja.
V: Hoe komt het dan dat je voor het laatste kiest en niet voor het eerste?
A: Weet ik niet. Je neemt op dat moment een beslissing.
V: Dan neem je weloverwogen een beslissing?
A: Ja! Niet DE oplossing. Maar goed...
V: Je hebt even de tijd hè? Want eerder verklaar je ook... "Dat je het idee voor het doden van de moeder bij je opkwam toen je [betrokkene 2] van het restaurant naar zijn kamer bracht en je moeder op je wachtte in de gang"
A: Ik heb gezegd tegen je, op de terugweg toen ik met mijn moeder in de hal was.
V: Op het moment dat je [betrokkene 2] weg ging brengen?
A: Nee, nadat ik hem weggebracht heb, dat ze opstaat en aan mijn arm meegaat. Toen dacht ik van: "Het is of nu... Onderweg gaat het niet met mijn handen aan het stuur."