ECLI:NL:HR:2023:942

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 juni 2023
Publicatiedatum
16 juni 2023
Zaaknummer
21/02792
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over medeplegen van diefstal met geweld en winkeldiefstal met betrekking tot benadeelde partijen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 juni 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 1 juli 2021. De verdachte, geboren op 12 februari 1997, was betrokken bij een gewelddadige woningoverval op een minder valide man, waarbij geld, telefoons en rookwaar werden gestolen. De Hoge Raad heeft de klacht over de bewezenverklaring van het medeplegen van diefstal met geweld verworpen, omdat het hof voldoende bewijs had voor nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte. Daarnaast werd er een klacht ingediend over de veroordeling in de proceskosten van de benadeelde partijen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het hof de benadeelde partijen heeft veroordeeld in de proceskosten van de verdachte, welke kosten tot aan de datum van de uitspraak van het hof zijn begroot op nihil. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend voor zover het hof had bepaald dat de verdachte in de door de benadeelde partijen gemaakte kosten werd veroordeeld. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de uitspraak van het hof zo verstaan dat de benadeelde partijen zijn veroordeeld in de proceskosten van de verdachte, die nihil zijn.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/02792
Datum20 juni 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 1 juli 2021, nummer 20-003218-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op 12 februari 1997,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft E.E.W.J. Maessen, advocaat te Maastricht, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De raadsman heeft – na het verstrijken van de in artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) bedoelde termijn – bij aanvullende schriftuur nog aan de orde gesteld dat bij de beëdiging van één of meerdere van de raadsheren die de bestreden uitspraak hebben gewezen, zich een onvolkomenheid heeft voorgedaan. Gelet op het arrest dat de Hoge Raad op 21 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1438, heeft gewezen, behoeft dat geen verdere bespreking.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend voor zover het hof heeft bepaald dat de verdachte in de door de benadeelde partijen gemaakte kosten wordt veroordeeld, tot voorziening in dit verzuim en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat de bewezenverklaring ten aanzien van het medeplegen van de diefstal met geweld in de zaak met parketnummer 03-700316-17 niet uit de bewijsvoering kan worden afgeleid.
2.2
Het cassatiemiddel leidt niet tot cassatie. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 3.2 tot en met 3.4 en 3.6 tot en met 3.8.

3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

3.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het hof de verdachte in de zaak met parketnummer 03-659158-18 ten onrechte heeft veroordeeld in de proceskosten van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] .
3.2
Om de redenen die in de conclusie van de advocaat-generaal onder 4.2 tot en met 4.5 staan vermeld, zal de Hoge Raad de uitspraak van het hof zo verstaan dat de benadeelde partijen zijn veroordeeld in de proceskosten van de verdachte, welke kosten tot aan de datum van de uitspraak van het hof zijn begroot op nihil. De uitspraak van het hof brengt mee dat de verdachte ten aanzien van het geding over de vordering van de benadeelde partijen ook in hoger beroep geen kosten als bedoeld in artikel 532 Sv meer zal maken, zodat na deze uitspraak van de Hoge Raad deze kosten eveneens nihil zullen zijn.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- verstaat dat het hof de benadeelde partijen heeft veroordeeld in de proceskosten van de verdachte, welke kosten tot aan de datum van de uitspraak van het hof zijn begroot op nihil;
- verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
20 juni 2023.