In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een beroep in cassatie door Hydrauvision c.s. tegen eerdere arresten van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft werkgeversaansprakelijkheid bij een arbeidsongeval, specifiek onder artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant en arresten van het hof, waaruit blijkt dat de klachten van Hydrauvision c.s. niet kunnen leiden tot vernietiging van de eerdere uitspraken. De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat er geen noodzaak is om te motiveren waarom de klachten niet gegrond zijn, aangezien dit niet van belang is voor de ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en Hydrauvision c.s. veroordeeld in de kosten van het geding, die zijn begroot op € 355,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet tijdig worden voldaan. Dit arrest is uitgesproken op 9 juni 2023.