ECLI:NL:HR:2023:848

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 juni 2023
Publicatiedatum
2 juni 2023
Zaaknummer
23/00474
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over rechtsbijstand bij voortzetting crisismaatregel Wvggz

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 juni 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De zaak betreft een betrokkene die in eerste instantie door de rechtbank Midden-Nederland op 19 december 2022 een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel was opgelegd. De betrokkene heeft tegen deze beschikking beroep in cassatie ingesteld, waarbij de officier van justitie niet verschenen was en geen verweerschrift had ingediend. De Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beschikking van de rechtbank en terugwijzing van de zaak.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de vraag behandeld of de mondelinge behandeling zonder rechtsbijstand van de betrokkene kon plaatsvinden. De rechtbank had geoordeeld dat de betrokkene afstand had gedaan van haar recht op bijstand door een advocaat, maar de Hoge Raad oordeelt dat deze afstand niet ondubbelzinnig was. De betrokkene had aangegeven dat zij dacht dat het zonder advocaat kon, maar dit impliceert niet dat zij daadwerkelijk afstand heeft gedaan van haar recht op rechtsbijstand. De Hoge Raad benadrukt dat in zaken die betrekking hebben op onvrijwillige opname van kwetsbare personen, afstand van het recht op rechtsbijstand niet te snel mag worden aangenomen.

De Hoge Raad vernietigt de beschikking van de rechtbank en wijst de zaak terug voor verdere behandeling. Dit besluit is genomen met inachtneming van de waarborgen die van toepassing zijn op het recht op rechtsbijstand, vooral gezien de kwetsbaarheid van de betrokkene en de mogelijke invloed van haar psychische stoornis op haar besluitvorming.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/00474
Datum2 juni 2023
BESCHIKKING
In de zaak van
[betrokkene],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
hierna: betrokkene,
advocaat: G.E.M. Later,
tegen
DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT MIDDEN-NEDERLAND,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de officier van justitie,
niet verschenen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar
de beschikking in de zaak C/16/549479 / FV RK 22-2943 van de rechtbank Midden-Nederland van 19 december 2022.
Betrokkene heeft tegen de beschikking van de rechtbank beroep in cassatie ingesteld.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot vernietiging van de beschikking van 19 december 2022 van de rechtbank Midden-Nederland en terugwijzing van de zaak naar die rechtbank.

2.Uitgangspunten en feiten

2.1
In deze zaak heeft de officier van justitie op de voet van art. 7:7 lid 1 Wvggz verzocht een machtiging te verlenen tot voortzetting van de op 15 december 2022 jegens de betrokkene genomen crisismaatregel.
2.2
Bij de mondelinge behandeling van het verzoek waren aanwezig: betrokkene, de mentor van betrokkene en een arts-assistent. In het proces-verbaal van de mondelinge behandeling is onder meer het volgende opgenomen:
“De advocaat van betrokkene is niet verschenen.
Er was geen advocaat voor betrokkene aanwezig en betrokkene gaf aan dat zij niet met een advocaat heeft gesproken. De rechtbank heeft daarom telefonisch contact gezocht met de aan betrokkene toegevoegde advocaat (…). De rechtbank heeft van hem vernomen dat hij de zaak de dag van de zitting heeft overgedragen aan mr. (…) Vervolgens heeft de rechtbank (…) mr. (…) telefonisch benaderd en van haar vernomen dat zij nog niet in de gelegenheid is geweest om met betrokkene kennis te maken en het verzoek met haar te bespreken. Ook is zij niet in de gelegenheid de mondelinge behandeling bij te wonen. De advocaat heeft verzocht de zitting op een ander moment te plannen, waarbij zij geen beroep zal doen op een eventuele overschrijding van de beslistermijn
.
De rechter bespreekt met de aanwezigen of het mogelijk is/ wenselijk is om tot een inhoudelijke behandeling te komen zonder advocaat.
(…)
Rechter
Betrokkene geeft aan dat zij nog wel even wil blijven. Soms zeggen mensen het één en
bedoelen ze het ander. Hoe kijkt de arts-assistent daar tegenaan?
Arts-assistent
Ik denk ook dat het beter zou zijn als betrokkene hier blijft. Ze is in de afgelopen tijd
meerdere malen kort opgenomen geweest. De suïcidaliteit speelt al lang. We willen het zo veel mogelijk in een vrijwillig kader vorm geven. (…)
Rechter
In hoeverre is de vrijwilligheid van betrokkene blijvend? En de eerste vraag daarna zou zijn hoe het nu zit met de advocaat. Want als u, betrokkene en de mentor zeggen dat er sprake is van vrijwilligheid, is de volgende vraag of het verzoek nog gehandhaafd wordt. En als dat niet het geval is, is een vervolgzitting misschien niet nodig. Ik zoek naar een mogelijkheid om het voor betrokkene zo makkelijk mogelijk te maken. Alleen dit al is stresserend voor u, betrokkene. U, betrokkene, heeft gewoon recht op een advocaat. Als u, betrokkene, dat wil, dan komt er gewoon nog een keer een zitting.
Betrokkene
Het kan wel zonder een advocaat denk ik.
(…)
Arts-assistent
Bij vrijwilligheid maken we afspraken over de vrijheden. We weten van betrokkene dat het niet werkt als we haar vrijheden inperken. Dat werkt averechts. Wij willen graag een
vrijwillig behandelkader, waarbij ook de afspraak kan zijn dat de deur dicht blijft. Maar we willen het niet opleggen.
(…)
Rechter
Betrokkene zegt zelf ook dat ze wel wil blijven omdat ze beseft dat dat beter is. Zij wil het liever nu afhandelen zonder advocaat dan over een paar dagen nog een zitting wel met de advocaat. De mentor kent betrokkene al langer. Mijn eerste vraag is of ik nu een inhoudelijke beslissing kan nemen of dat er een nieuwe zitting moet worden gepland, morgen of overmorgen met advocaat.
Mentor
Ik ben benieuwd wat haar eigen mening hierover is.
Rechter
Dat heeft ze wel gezegd.
Mentor
Ik volg haar daarin.
Rechter
Dan ga ik door zonder advocaat. (…)
(…)”
2.3
De rechtbank heeft het verzoek toegewezen en een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend tot en met 9 januari 2023, voor diverse vormen van verplichte zorg, waaronder opname in een accommodatie. Daartoe heeft de rechtbank, voor zover in cassatie van belang, het volgende overwogen:
“1.4 Er was geen advocaat voor betrokkene aanwezig en betrokkene gaf aan dat zij niet met een advocaat heeft gesproken. De rechtbank heeft daarom telefonisch contact gezocht met de aan betrokkene toegevoegde advocaat (…). De rechtbank heeft van hem vernomen dat hij de zaak de dag van de zitting heeft overgedragen aan mr. (…). Vervolgens heeft de rechtbank mr. (…) ook telefonisch benaderd en van haar vernomen dat zij nog niet in de gelegenheid is geweest om met betrokkene kennis te maken en het verzoek met haar te bespreken. Ook is zij niet in de gelegenheid de mondelinge behandeling bij te wonen. Zij heeft verzocht de mondelinge behandeling op een ander moment te plannen, waarbij zij geen beroep zal doen op een eventuele overschrijding van de beslistermijn. De rechtbank heeft daarna uitgebreid en meermaals met betrokkene en haar wel aanwezige mentor besproken dat betrokkene de keuze heeft om de zaak inhoudelijk te laten behandelen of op een later moment (de volgende dag of de dag daarna) met haar advocaat erbij. Deze keuzemogelijkheid is enkel gegeven omdat de mentor van betrokkene wel aanwezig was en daarnaast duidelijk was dat een nieuwe zitting forse stress zou veroorzaken bij betrokkene. Betrokkene heeft nadrukkelijk uitgesproken dat de mondelinge behandeling doorgang kan vinden zonder aanwezigheid van haar advocaat en haar mentor heeft haar in dit standpunt gevolgd.”

3.Beoordeling van het middel

3.1
Het middel is gericht tegen de beslissing om de mondelinge behandeling doorgang te laten vinden en op het verzoek te beslissen zonder bijstand van een advocaat voor betrokkene. Betoogd wordt dat betrokkene niet uitdrukkelijk afstand heeft gedaan van het recht op bijstand door een advocaat. Dat betrokkene op de zitting aangaf te denken dat het wel zonder advocaat zou kunnen, impliceert niet dat zij ondubbelzinnig afstand heeft gedaan van een advocaat. De rechtbank heeft het belang van betrokkene niet in acht genomen en heeft mede gelet op art. 5 EVRM in strijd met de wet gehandeld, aldus het middel.
3.2
Uit art. 5 EVRM, alsmede uit de art. 1:7, aanhef en onder a, en 7:2 lid 3 Wvggz, volgt dat een betrokkene ter zake van een jegens hem genomen crisismaatregel en een verzoek tot voortzetting daarvan, recht heeft op rechtsbijstand door een advocaat.
3.3
De rechtbank heeft kennelijk geoordeeld dat betrokkene afstand heeft gedaan van haar recht op bijstand door een advocaat. Het doen van afstand van het recht op rechtsbijstand is als zodanig niet onverenigbaar met de Wvggz, noch met art. 5 EVRM. In zaken als de onderhavige, waarin het onder meer gaat om onvrijwillige opname in een accommodatie van veelal kwetsbare personen met een psychische stoornis, mag afstand van het recht op rechtsbijstand evenwel niet te snel worden aangenomen. Die afstand mag alleen dan worden aangenomen als de betrokkene zijn wil daartoe in vrijheid heeft kunnen bepalen, die wil ondubbelzinnig kan worden vastgesteld, mede gelet op een mogelijke stoornis, en het doen van afstand is omgeven met waarborgen die in verhouding staan tot het belang van het recht dat wordt prijsgegeven. [1]
3.4
De rechtbank heeft in de hiervoor in 2.3 weergegeven overweging vastgesteld dat betrokkene nadrukkelijk heeft uitgesproken dat de mondelinge behandeling doorgang kan vinden zonder aanwezigheid van haar advocaat, en dat haar mentor haar in dit standpunt heeft gevolgd. In het proces-verbaal van de mondelinge behandeling (zie hiervoor in 2.2) is ten aanzien van de vraag of de zitting kon worden voortgezet zonder rechtsbijstand, geen andere uitlating van betrokkene opgetekend dan dat zij denkt dat het wel zonder advocaat kan. Uit die uitlating blijkt niet ondubbelzinnig dat betrokkene afstand doet van haar recht op bijstand door een advocaat. Bovendien heeft de rechtbank niet kenbaar onderzocht of betrokkene, mede gelet op haar stoornis, haar wil op dit punt in vrijheid heeft kunnen bepalen. De vaststelling dat een nieuwe zitting forse stress zou veroorzaken bij betrokkene rechtvaardigde evenmin zonder meer de beslissing om de behandeling van het verzoek voort te zetten zonder rechtsbijstand voor betrokkene. Het middel slaagt dan ook.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 19 december 2022;
- wijst het geding terug naar die rechtbank ter verdere behandeling en beslissing.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
2 juni 2023.

Voetnoten

1.Vgl. ook HR 9 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1837, r.o. 3.3 en HR 2 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:146, rov. 3.5.