Uitspraak
1.Procesverloop
de beschikking in de zaak C/16/549479 / FV RK 22-2943 van de rechtbank Midden-Nederland van 19 december 2022.
2.Uitgangspunten en feiten
.
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
2 juni 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 juni 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De zaak betreft een betrokkene die in eerste instantie door de rechtbank Midden-Nederland op 19 december 2022 een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel was opgelegd. De betrokkene heeft tegen deze beschikking beroep in cassatie ingesteld, waarbij de officier van justitie niet verschenen was en geen verweerschrift had ingediend. De Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beschikking van de rechtbank en terugwijzing van de zaak.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de vraag behandeld of de mondelinge behandeling zonder rechtsbijstand van de betrokkene kon plaatsvinden. De rechtbank had geoordeeld dat de betrokkene afstand had gedaan van haar recht op bijstand door een advocaat, maar de Hoge Raad oordeelt dat deze afstand niet ondubbelzinnig was. De betrokkene had aangegeven dat zij dacht dat het zonder advocaat kon, maar dit impliceert niet dat zij daadwerkelijk afstand heeft gedaan van haar recht op rechtsbijstand. De Hoge Raad benadrukt dat in zaken die betrekking hebben op onvrijwillige opname van kwetsbare personen, afstand van het recht op rechtsbijstand niet te snel mag worden aangenomen.
De Hoge Raad vernietigt de beschikking van de rechtbank en wijst de zaak terug voor verdere behandeling. Dit besluit is genomen met inachtneming van de waarborgen die van toepassing zijn op het recht op rechtsbijstand, vooral gezien de kwetsbaarheid van de betrokkene en de mogelijke invloed van haar psychische stoornis op haar besluitvorming.