ECLI:NL:HR:2023:84

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 januari 2023
Publicatiedatum
23 januari 2023
Zaaknummer
21/03936
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht van politicus, beoordeling van opzet en vrees

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 januari 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De verdachte, geboren in 1994, werd beschuldigd van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, zoals vastgelegd in artikel 285 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht. De bedreiging was gericht aan P.H. Omtzigt, lid van de CDA-fractie in de Tweede Kamer, en vond plaats op 20 augustus 2020 te Den Haag. De verdachte heeft Omtzigt met luide stem bedreigd door te roepen: 'Vieze vuile kankerhond, ik zal je doodslaan mongool!'. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte Omtzigt fysiek de weg heeft versperd en hem op intimiderende wijze heeft aangesproken, wat bij Omtzigt de redelijke vrees heeft doen ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere uitspraken en concludeert dat het hof op juiste wijze heeft geoordeeld over de bewezenverklaring van de bedreiging. De Hoge Raad verwerpt het cassatiemiddel, omdat het oordeel van het hof niet blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting en toereikend is gemotiveerd. De uitspraak bevestigt de noodzaak dat de bedreiging van dien aard moet zijn dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kan ontstaan dat deze het leven zou verliezen, en dat het opzet van de verdachte daarop gericht moet zijn. De Hoge Raad oordeelt dat aan deze vereisten is voldaan en verwerpt het beroep.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/03936
Datum24 januari 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 16 september 2021, nummer 22-003239-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft B.M.A. Jegers, advocaat te Heerlen, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De procureur-generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over de bewezenverklaring van de onder 1 tenlastegelegde bedreiging als bedoeld in artikel 285 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht.
2.2.1
Ten laste van de verdachte is onder 1 bewezenverklaard dat:
“hij in de periode van 20 tot en met 21 augustus 2020 te Den Haag P.H. Omtzigt, werkzaam als lid van de CDA-fractie in de Tweede Kamer der Staten-Generaal, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door naar die Omtzigt de woorden te uiten ‘Vieze vuile kankerhond, ik zal je doodslaan mongool!’.”
2.2.2
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 september 2021, inhoudende:
Ik was in Den Haag. Het klopt dat ik op 20 augustus 2020 'Vieze vuile kankerhond, ik zal je doodslaan mongool' tegen Pieter Omtzigt heb gezegd.
2. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 4 september 2020 van de politie Eenheid Den Haag met nr. 2020254011. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 70 en verder):
als de op 4 september 2020 afgelegde verklaring van de verdachte:
Ik wil verklaren dat ik inderdaad de persoon ben die op 20 augustus 2020 "Vuile kankerhond, mongool, ik sla je dood kankermongool" of woorden van gelijke strekking naar meneer Omtzigt roept.
3. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 26 augustus 2020 van de politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500-2020254011-2. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 9 en verder):
als de op 21 augustus 2020 afgelegde verklaring van [betrokkene 1] namens mevr. K. Arib:
Ik ben werkzaam als plaatsvervangend beveiligingsambtenaar bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal en door mevrouw K. Arib, voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, schriftelijk gemachtigd tot het doen van aangifte.
Mevrouw Arib meldde dat zij op vrijdag 21 augustus 2020 kennis heeft genomen van de beelden waarop zichtbaar is hoe de heer Pieter Omtzigt op donderdag 20 augustus 2020 is belaagd, met de dood is bedreigd en hinderlijk gevolgd werd door een groep demonstranten. De heer Omtzigt bevond zich ten tijde van deze, jegens hem gepleegde feiten, als voetganger op de openbare weg te Den Haag, terwijl hij poogde van het gebouw van de Tweede Kamer aan het Plein te Den Haag te wandelen naar het Ministerie van Financiën, gelegen aan het Korte Voorhout te Den Haag.
Op de genoemde beelden constateerde mevrouw Arib dat Omtzigt tijdens deze wandeling ernstig gehinderd is, dat er ongepast fysiek contact met Omtzigt werd gemaakt, dat Omtzigt fysiek de weg, en daarmee zijn vrije doorgang, werd versperd en dat Omtzigt daarmee hinderlijk is gevolgd door een groep demonstranten.
Op de kruising Plein met de Lange Houtstraat aangekomen werd Omtzigt de vrije doorgang volledig fysiek versperd door de groep demonstranten. Duidelijk hoorbaar is dat Omtzigt hierop het volgende tegen deze groep demonstranten zegt: "Even voor de helderheid, ik voel mij niet erg prettig met al deze mensen om mij heen", of woorden van gelijke strekking. Na deze opmerking van Omtzigt hervatte de groep demonstranten de hinderlijke, intimiderende, bedreigende en storende wijze van volgen van Omtzigt. Zichtbaar is de hinder die Omtzigt hiervan ondervond en het is duidelijk dat Omtzigt laverend tussen aldaar geparkeerde auto's moest wandelen en meermalen het trottoir moest verlaten om deze hinderlijke belemmeringen te pogen te omzeilen.
Hierop probeerde Omtzigt zijn weg te vervolgen waarop hij door tenminste één van deze hinderlijk volgende demonstranten met de dood is bedreigd. Op de genoemde beelden is duidelijk te horen dat één van deze demonstranten met luide stem het volgende naar Omtzigt roept: "Vuile kankerhond, ik schop je dood, kankermongool" of woorden van gelijke strekking.
4. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 september 2020 van de politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500-2020254011-10.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 13 en verder):
als de op 2 september 2020 afgelegde verklaring van P.H. Omtzigt:
Ik ben werkzaam als lid van de CDA-fractie in de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Op 20 augustus 2020 om 17:50 uur begaf ik mij naar de hoofdingang van de Tweede Kamer. Toen mijn collega's en ik ons op het Plein begaven, merkten wij direct dat er een onrustige sfeer hing. Op het Plein werden wij direct aangesproken door een groep van circa 10 personen. Deze groep volgde mij en mijn collega's te voet. Enkele meters voordat wij de Lange Houtstraat bereikten, werd ik gehinderd door enkele personen uit deze groep. Een mij onbekende manspersoon versperde/blokkeerde mij fysiek de weg door voor mij te gaan staan. Ik werd hierdoor gedwongen om stil te gaan staan. Ik heb hierbij op rustige, maar duidelijk te verstane wijze, woordelijk aangegeven dat ik mij niet prettig voelde in de situatie die ontstond. De man die mij de weg versperde, riep vervolgens dat er ook dingen waren die hij niet prettig vond. Hij bleef met luide stem tegen mij praten/roepen, terwijl hij met zijn gezicht op enkele centimeters afstand van mij stond. De man kwam met zijn gezicht intimiderend dicht tegen mijn gezicht. Ik vind het normaal al niet prettig als een mij onbekende persoon veel te dicht in mijn persoonlijke ruimte komt, maar in deze tijden met de gevaarzetting rondom coronabesmettingen hecht ik er waarde aan als personen zich houden aan de anderhalve meter maatregel. De agressieve en fysiek intimiderende wijze waarop de man voor mij stond, dichtbij mij stond en tegen mij riep/schreeuwde, ervaarde ik als (be)dreigend.
Toen ik het Ministerie van Financiën veilig had bereikt, heb ik daar 10 minuten nodig gehad om tot mezelf te komen, daar ik aangedaan was door hetgeen mij zojuist was overkomen. Deze situatie heeft mij emotioneel meer gedaan dan ik had verwacht.
Ik heb op 21 augustus 2020 de beelden gezien die op de website www.geenstijl.nl zijn geplaatst onder de link https://www.geenstijl.nl/515988/koekoek/. Op die beelden is duidelijk te horen wat de man die mij de weg versperde tegen mij riep/schreeuwde, nadat ik de groep passeerde. Ik hoor dat de man jegens mij riep/schreeuwde: "Vieze-vuile kankerhond. Ik zal je doodslaan mongool! Kankermongool!".
5. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 september 2020 van de politie Eenheid Den Haag met nr. PL1500-2020254011-4.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 24 en verder):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op 20 augustus 2020 vond er in 's-Gravenhage een demonstratie plaats. Gezien deze demonstratie hield er zich een groot aantal personen die in meer of mindere mate betrokken waren bij deze demonstratie op in de directe nabijheid van het gebouw van de Tweede Kamer aan het Plein. Een aantal van deze op het Plein aanwezige personen besloot op zeker moment de op dat moment zich als voetganger op de openbare weg bevindende P.H. Omtzigt, die kort daarvoor het gebouw van de Tweede Kamer had verlaten, "aan te spreken". Door een mij verder onbekend gebleven persoon werden van dit "aanspreken" filmopnamen gemaakt. Deze opnamen werden op "social media" geplaatst en door mij bekeken. Op de bewegende beelden zag ik dat:
- de verdachte op zeker moment vlak voor Omtzigt ging staan en dat Omtzigt zijn weg hierdoor niet kon vervolgen,
- de verdachte zijn gezicht op enkele centimeters van het gezicht van Omtzigt hield,
- Omtzigt probeerde de verdachte te ontwijken,
- hoorde ik dat Omtzigt aangaf zich niet prettig te voelen bij de situatie,
- meerdere personen uit de groep zich hinderlijk voor Omtzigt ophielden en hem volgden.
Ik hoorde een mannenstem roepen "vieze vuile kankerhond". Op het moment dat dit werd geroepen, zag ik de lippen van de verdachte bewegen en zag ik dat hij zijn hoofd hield in de richting van Omtzigt. Vlak hierop hoorde ik dezelfde stem
schreeuwen "Ik zal je doodslaan, mongool, kankermongool".”
2.2.3
Het hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring verder het volgende overwogen:
“Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat de verdachte zich op bewezenverklaarde wijze schuldig heeft gemaakt aan een voltooide bedreiging van P.H. Omtzigt (hierna: Omtzigt).
Voor een veroordeling ter zake van een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht is volgens vaste rechtspraak (onder meer) vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied, dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat deze het leven zou verliezen. Verder moet het opzet van de verdachte zijn gericht op zowel het daadwerkelijk op de hoogte raken van de bedreiging door de bedreigde als op het ontstaan van de hiervoor bedoelde vrees bij de bedreigde. Voor een veroordeling is niet vereist dat komt vast te staan dat bij de bedreigde daadwerkelijk vrees is opgewekt. Voldoende is dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat zij in het algemeen geschikt is om de vrees teweeg te brengen.
In de onderhavige zaak heeft Omtzigt het volgende verklaard.
Op 20 augustus 2020 bevond hij zich op het Plein in Den Haag. Direct na het betreden van het Plein merkte hij dat er een onrustige sfeer hing. Hij werd aangesproken door een groep van circa tien personen, die als het ware op hem afstormden. Dit kwam al behoorlijk intimiderend op hem over. Een aantal personen uit deze groep kwam redelijk dicht bij hem in de buurt. De situatie voelde anders dan in andere gevallen waarin hij mensen te woord staat.
Deze groep, waarvan de verdachte onderdeel uitmaakte, volgde Omtzigt te voet. Op enig moment blokkeerde een onbekende persoon, naar later bleek de verdachte, Omtzigt fysiek de weg door voor hem te gaan staan. Omtzigt werd hierdoor gedwongen om stil te gaan staan. Een andere onbekende manspersoon raakte hem op dat moment aan, hetgeen hij als intimiderend ervoer. De verdachte sprak Omtzigt met luide stem toe, terwijl hij met zijn gezicht intimiderend dicht tegen het gezicht van Omtzigt kwam. Omtzigt voelde zich onveilig door het gedrag van de verdachte en de ontstane situatie. Door de agressieve, intimiderende en opgefokte houding van de verdachte sloot Omtzigt niet uit dat deze persoon hem fysiek aan zou kunnen vallen. Omtzigt heeft toen kenbaar gemaakt dat hij zich niet prettig voelde in de ontstane situatie. Hierna heeft Omtzigt zijn weg vervolgd in de richting van de Lange Houtstraat te Den Haag. De verdachte heeft toen de woorden 'Vieze vuile kankerhond, ik zal je doodslaan mongool!' geroepen in de richting van Omtzigt. De door de verdachte gebezigde woorden hebben Omtzigt een dag later, op 21 augustus 2020, bereikt, nadat hij de beelden van het incident op het internet had gezien en beluisterd.
De verklaring van Omtzigt vindt op belangrijke punten bevestiging in de beelden die zich in het dossier bevinden.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep erkend dat hij op 20 augustus 2020 te Den Haag 'Vieze vuile kankerhond, ik zal je doodslaan mongool' naar Omtzigt heeft geroepen.
Het hof is van oordeel dat de verdachte met deze bewoordingen, mede gezien de context waarin ze werden geuit, een dermate bedreigende situatie heeft gecreëerd, dat bij Omtzigt in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat de verdachte zijn woorden waar zou maken. In de bewijsmiddelen ligt besloten dat het opzet van de verdachte erop was gericht dat Omtzigt daadwerkelijk op de hoogte zou raken van de bedreiging en dat bij hem de hiervoor bedoelde vrees zou ontstaan.
De omstandigheid dat Omtzigt pas een dag later kennis nam van de uitlatingen van de verdachte en de verklaring van Omtzigt dat de dreiging en onveiligheidsgevoelens die hij op 20 augustus 2020 voelde, die dag niet meer aanwezig waren, nu hij inmiddels in veiligheid was, doen – gelet op de hiervoor weergegeven vaste rechtspraak – niet af aan de conclusie dat sprake is van een voltooide bedreiging in de zin van artikel 285, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Met de advocaat-generaal acht het hof het onder 1 primair tenlastegelegde derhalve wettig en overtuigend bewezen.”
2.3
Voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht is in een geval als het onderhavige vereist dat door de bedreiging, gelet op de aard daarvan en de omstandigheden waaronder deze heeft plaatsgevonden, bij de betrokkene in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat deze het leven zou kunnen verliezen (vgl. HR 7 juni 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT3659) en dat het (voorwaardelijk) opzet van de verdachte daarop was gericht (vgl. HR 17 januari 1984, ECLI:NL:HR:1984:AC8252).
2.4
Het hof heeft vastgesteld dat P.H. Omtzigt op 20 augustus 2020 op de openbare weg werd aangesproken en is gevolgd door een groep van circa tien personen waarvan de verdachte deel uitmaakte. Het hof heeft verder vastgesteld dat (i) de verdachte Omtzigt op enig moment fysiek de weg heeft versperd door voor hem te gaan staan, waarbij de verdachte Omtzigt met luide stem heeft toegesproken terwijl hij met zijn gezicht intimiderend dicht tegen het gezicht van Omtzigt kwam, waarna Omtzigt kenbaar heeft gemaakt dat hij zich niet prettig voelde in de ontstane situatie, (ii) de verdachte nadat Omtzigt zijn weg vervolgde de woorden: “Vieze vuile kankerhond, ik zal je doodslaan mongool!” in de richting van Omtzigt heeft geroepen, en (iii) Omtzigt een dag later via internet op de hoogte is geraakt van deze uitlating van de verdachte.
Op grond van deze vaststellingen heeft het hof geoordeeld dat Omtzigt op de hoogte is geraakt van de door de verdachte geuite bewoordingen en door de gedragingen van de verdachte bij Omtzigt in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat deze het leven zou kunnen verliezen, en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht. Dit oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is toereikend gemotiveerd.
2.5
Het cassatiemiddel faalt.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
24 januari 2023.