Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
De koper is verplicht de goederen binnen 48 uur na aankomst op gebreken, in de meest ruime zin des woords (...) te onderzoeken.”
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
2 juni 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 juni 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiseres] B.V. en [verweerster] B.V. De zaak betreft de vraag of de groothandel in slachtafval door [eiseres] als een dienst kan worden gekwalificeerd onder de Dienstenrichtlijn. [eiseres] levert slachtafval aan [verweerster], die dit verwerkt in voer voor huisdieren. Er ontstond een geschil over de betaling van facturen en de kwaliteit van de geleverde producten, wat leidde tot een rechtszaak. De rechtbank Limburg en het gerechtshof Amsterdam hebben eerder in deze zaak geoordeeld, maar [eiseres] heeft cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat de stelling van [eiseres] dat zij een dienstverrichter is, niet opgaat, omdat de gesloten overeenkomsten als koopovereenkomsten moeten worden gekwalificeerd. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het gerechtshof en verwees de zaak naar het gerechtshof Den Haag voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde ook over de informatieve verplichtingen van [eiseres] met betrekking tot haar algemene voorwaarden, die niet op de juiste wijze aan [verweerster] zijn verstrekt. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de kwalificatie van groothandel als dienst en de toepassing van de Dienstenrichtlijn in Nederland.