ECLI:NL:HR:2023:823

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 juni 2023
Publicatiedatum
1 juni 2023
Zaaknummer
22/02291
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over externe bestuurdersaansprakelijkheid en schadebegroting in ondernemingsrecht

In deze zaak hebben de eisers, bestaande uit [eiseres 1] B.V., [eiser 2] en [eiser 3], beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof Amsterdam. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Noord-Holland en betrof een geschil over externe bestuurdersaansprakelijkheid, zoals geregeld in artikel 6:162 BW en artikel 2:11 BW. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft het beroep van de eisers verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerders, Allgo c.s., zijn begroot op € 7.115,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien de eisers deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak voldoen. Dit arrest is gewezen op 2 juni 2023 en openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/02291
Datum2 juni 2023
ARREST
In de zaak van
1. [eiseres 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
3. [eiser 3],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
hierna: [eisers],
advocaat: J.W. de Jong,
tegen
1. ALLGO SPAANDER B.V.,
gevestigd te De Meern,
2. ALLGO CATHRIEN B.V.,
gevestigd te De Meern,
VERWEERSTERS in cassatie,
hierna: Allgo c.s.,
advocaat: B.I. Kraaipoel.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/15/281722 / HA ZA 18-766 van de rechtbank Noord-Holland van 20 maart 2019 en 18 december 2019;
b. het arrest in de zaak 200.276.658/01 van het gerechtshof Amsterdam van 22 maart 2022.
[eisers] hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Allgo c.s. hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor [eisers] mede door
M.W. Bakker.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eisers] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Allgo c.s. begroot op € 7.115,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eisers] deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren S.J. Schaafsma en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer
F.J.P. Lock op
2 juni 2023.