ECLI:NL:HR:2023:77

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 januari 2023
Publicatiedatum
20 januari 2023
Zaaknummer
21/00420
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen met minderjarige na ontmoeting via online datingservice

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 januari 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 28 januari 2021. De verdachte, een 45-jarige man, was veroordeeld voor ontuchtige handelingen met een 15-jarige aangeefster, die hij had ontmoet via een online datingservice. De verdachte had nagelaten te vragen naar de leeftijd van de aangeefster, wat een belangrijke factor was in de beoordeling van de zaak. De Hoge Raad moest zich buigen over twee belangrijke vragen: of het hof een aanzienlijk zwaardere straf kon opleggen aan de verdachte in vergelijking met medeverdachten, en of het hof had nagelaten te reageren op het uitdrukkelijk onderbouwde standpunt van de verdediging over de strafoplegging. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht. Het beroep is verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/00420
Datum24 januari 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 28 januari 2021, nummer 22-000668-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M.W. Stoet, advocaat te 's‑Gravenhage, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
24 januari 2023.