ECLI:NL:HR:2023:701

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 mei 2023
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
21/01737
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Den Haag inzake belastingaanslagen en heffingsrente

In deze zaak heeft belanghebbende, een individu woonachtig te [Z], beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 9 maart 2021. Deze uitspraak betrof een hoger beroep van belanghebbende tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Den Haag, waarin verschillende belastingaanslagen en beschikkingen inzake heffingsrente voor de jaren 2008 tot en met 2011 aan de orde kwamen. De belastingaanslagen betroffen de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen, en er waren ook beschikkingen met betrekking tot afwijkingen op de ingediende aangifte voor het jaar 2012. De Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend tegen het cassatieberoep van belanghebbende. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom de klachten niet gegrond waren, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond, en dit arrest werd openbaar uitgesproken op 12 mei 2023.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer21/01737
Datum12 mei 2023
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 9 maart 2021, nrs. BK-20/00418 tot en met BK-20/00425 [1] , op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 19/4557, SGR 19/4560, SGR 19/4561, SGR 19/4572, SGR 19/4576, SGR 19/5642, SGR 19/5644 en SGR 19/5646) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2008 tot en met 2010 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente, de ten aanzien van belanghebbende voor het jaar 2011 gegeven beschikking als bedoeld in artikel 3.151, lid 1, Wet IB 2001, de ten aanzien van belanghebbende voor de jaren 2008 tot en met 2011 gegeven beschikkingen als bedoeld in artikel 6.2a, lid 1, Wet IB, 2001 en een brief van de Inspecteur over de voorgenomen afwijkingen op de door belanghebbende ingediende aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2012.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2.Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.W.C. Feteris als voorzitter, en de raadsheren E.F. Faase en J.A.R. van Eijsden, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2023.