2.2.2Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“Ten aanzien van feit 1 subsidiair:
1.
Het als bijlage bij het relaas proces-verbaal van 27 mei 2015 gevoegde, in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], respectievelijk hoofdagent en brigadier van politie Eenheid Oost Nederland, opgemaakte proces-verbaal van 22 december 2014 (dossierpagina 27 e.v.), voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer], zakelijk weergegeven:
Ik kom hier praten over [verdachte]. Hij heeft met zijn vingers in mijn kut gezeten en met zijn mond heeft hij aan mijn kut gezeten.
Hij heeft ook met zijn vingers in mijn kut gezeten. Dat is tussen de 10 en de 4 keer gebeurd. Ik was ouder dan 10 jaar toen het gebeurde.
Ik kan me herinneren, ik weet niet hoe oud ik was. Ik vroeg of ik een snoepje mocht. [verdachte] zei dat dit mocht als ik eerst aan zijn lul ging zuigen. Ik wilde heel graag een snoepje en toen heb ik het 1 keer gedaan. Hij had wel mijn hoofd vast. [verdachte] lag op dat moment op de bank. Ik moest ook nog aan zijn lul trekken. Zijn lul ging in mijn mond en ik moest zijn lul vasthouden. Hij drukte met zijn hand op mijn hoofd omhoog en beneden. Dit duurde 5 tot 10 seconden. Ik vond het vies zijn lul in mijn mond.
2.
Het als bijlage bij het relaas proces-verbaal van 27 mei 2015 gevoegde, in de wettelijke vorm door [verbalisant 3] en [verbalisant 4], respectievelijk brigadier en hoofdagent van politie Eenheid Oost Nederland, opgemaakte proces-verbaal van 21 april 2015 (dossierpagina 27 e.v.), voor zover inhoudende als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
A: Ik weet dat ik voor misbruik voor gaas ga.
3.
Het als bijlage bij het relaas proces-verbaal van 27 mei 2015 gevoegde, in de wettelijke vorm door [verbalisant 5] en [verbalisant 6], respectievelijk hoofdagent en brigadier van politie Eenheid Oost Nederland, opgemaakte proces-verbaal van aangifte van 22 december 2014 (dossierpagina 34 e.v.), voor zover inhoudende als verklaring van [aangeefster], zakelijk weergegeven:
V: Waarvan doe je aangifte?
A: Van een zedenmisdrijf.
A: dat hij dingen met haar gedaan heeft, die hij als man/als vader niet hoort te doen met een minderjarige.
V: Wat voor dingen zijn dat?
A: dat hij aan haar tieten heeft gezeten en aan haar vagina. Dat hij met zijn lul over haar vagina heeft gewreven en dat hij met zijn vingers erin heeft gezeten. Dat laatste hoorde ik zaterdag. En dat hij met zijn tong over haar vagina heeft gelikt.
V: Tegen wie doe je aangifte?
A: [verdachte].
V: Namens wie?
A: [slachtoffer].
A: Ik had al wel een vermoeden dat er wat speelde tussen [verdachte] en [slachtoffer].
V: Hoe kwam dat?
A: Hij zat de hele tijd aan haar borsten. Ik zei dat het niet normaal was dat hij aan de borsten van zijn dochter zat. Daarna werd alles veel meer in het geniep.
(....)
A: Ze ([slachtoffer]) zat achter mijn laptop. We waren koffie aan het drinken. Ze zei dat ze wat wilde zeggen. Ze vertelde toen dat [verdachte] aan haar had gezeten op plekken waar dat niet hoort.
4.
Het als bijlage bij het relaas proces-verbaal van 27 mei 2015 gevoegde, in de wettelijke vorm door [verbalisant 7] en [verbalisant 2], respectievelijk hoofdagent en brigadier van politie Eenheid Oost Nederland, opgemaakte proces-verbaal van 23 december 2014 (dossierpagina 129 e.v.), voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 1], zakelijk weergegeven:
V: Heeft ze ([slachtoffer]) wel eens iets verteld?
A: Begin dit jaar in februari. We zaten in de bus om boodschappen te doen. Ze moest me iets vertellen zei ze. Ze fluisterde iets over [verdachte]. Ik verstond het niet zuiver maar het voelde niet goed. Ik vroeg haar of hij haar had aangeraakt. Toen zei ze dat ze daar helemaal niet over mocht praten. Ze sprong echt op van de stoel en zei dat ze dan alles kwijt zou raken.
5.
Het door [betrokkene 4] op verzoek van de Officier van Justitie, J.G. Kolkman, verbatim uitgewerkte intakeverslag van [slachtoffer], voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: En wat heeft hij allemaal gedaan?
A: Hij heeft aan mijn tieten gezeten en aan mijn vagina gezeten
V: Aan je tieten gezeten en aan je vagina gezeten. En hoe zat hij aan je tieten?
A: Met zijn vingers en met zijn mond.
6.
Het als bijlage bij het relaas proces-verbaal van 27 mei 2015 gevoegde, in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], respectievelijk hoofdagent en brigadier van politie Eenheid Oost Nederland, opgemaakte proces-verbaal van 22 december 2014 (dossierpagina 27 e.v.), voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer], zakelijk weergegeven:
Ik kom hier praten over [verdachte]. Hij heeft met zijn vingers in mijn kut gezeten en met zijn mond heeft hij aan mijn kut gezeten, hij heeft aan mijn tieten gezeten.
Hij heeft wel geprobeerd met zijn lul in mijn kut te gaan. Ik was toen 12 of 13 jaar oud. Ik kan het mij niet heel goed herinneren maar dat denk ik.
Hij heeft ook met zijn vingers in mijn kut gezeten. Dat is tussen de 10 en de 4 keer gebeurd. Ik was ouder dan 10 jaar toen het gebeurde.
Hij heeft ook met zijn mond aan mijn kut gezeten. Dit is tussen de 5 en 1 keer gebeurd.
Hij heeft ook aan mijn tieten gezeten. Ik denk dat hij wel 10 keer op een dag aan mijn tieten zat. Dit deed hij als ik langs hem liep of als ik met hem stond te praten. Ik schat dat dit wel 25 keer is gebeurd. Dit was op het adres [b-straat] in [plaats].
Hij heeft ook met zijn lul over mijn kut heen gewreven. Dit is gebeurd toen ik 7 of 8 jaar oud was. Dit is beneden in de woonkamer en boven op mijn slaapkamer gebeurd. Dit deed [verdachte] elke ochtend voor zover ik me kan herinneren. Het gebeurde heel vaak.
Als ik iets nieuws wilde, bijvoorbeeld nieuwe kleren of nieuwe schoenen, dan moest ik er altijd iets voor doen. Ik moest dan in mijn nakie staan en dan ging hij foto’s maken of ik moest op bed gaan liggen. Hij ging dat dan doen. Hij wilde dan seks met mij hebben.
De eerste keer dat [verdachte] probeerde met zijn lul in mijn kut te komen was begin vorig jaar. Het was volgens mij in 2013. Ik schat dit ongeveer. Het kan ook eerder of later zijn gebeurd. Ik vond dat niet leuk. Ik schopte hem van mij af. Ik voelde dat hij met zijn lul in mijn kut wilde komen. Ik voelde zijn lul tegen mijn kut aan kriebelen en het deed pijn. Ik weet ook dat hij het probeerde met baby olie.
Een maand of een paar weken later probeerde hij het nog een keer om met zijn lul in mijn kut te komen.
Sinds een paar jaar kreeg ik gevoelens voor [verdachte] en begon het ook wel leuk te vinden dat gedoe... dat hij met zijn lul over mijn kut ging wrijven.
Voor zover ik weet doet [verdachte] elke avond en ochtend baby olie op zijn lul. [verdachte] doet dit dan ook bij mij. Hij doet dit om seks met mij te hebben. Hij zei dan tegen mij dat het dan glijdt.
Ik heb gemerkt dat het een beetje werkt die baby olie. Ik merkte dan dat het beter glijdt over mijn kut.
Ik kan me herinneren, ik weet niet hoe oud ik was. Ik vroeg of ik een snoepje mocht. [verdachte] zei dat dit mocht als ik eerst aan zijn lul ging zuigen. Ik wilde heel graag een snoepje en toen heb ik het 1 keer gedaan. Hij had wel mijn hoofd vast. [verdachte] lag op dat moment op de bank. Ik moest ook nog aan zijn lul trekken. Zijn lul ging in mijn mond en ik moest zijn lul vasthouden. Hij drukte met zijn hand op mijn hoofd omhoog en beneden. Dit duurde 5 tot 10 seconden. Ik vond het vies zijn lul in mijn mond.
Ik heb seks met hem moeten hebben en toen heb ik daarvoor een trampoline gekregen voor ons allemaal.
[verdachte] heeft het wel geprobeerd om met zijn lul in mijn kut te komen, maar dit is niet gelukt.
[verdachte] heeft mij ook gevingerd. Hij heeft met zijn mond aan mijn kut gezeten. Hij likte mij daar dan. Ik voelde dan gekietel.
Ik heb [verdachte] ook een keer aan zijn lul moeten trekken. [verdachte] heeft aan mij verteld hoe ik het moest doen. Hij heeft meerdere keren geprobeerd mijn hand in zijn hand gepakt en naar zijn lul gedaan. Ik heb hem maar 1 keer echt afgetrokken.
7.
Het als bijlage bij het relaas proces-verbaal van 27 mei 2015 gevoegde, in de wettelijke vorm door [verbalisant 8], brigadier van politie Eenheid Oost Nederland, opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 23 december 2014 (dossierpagina 69 e.v.) en het daarbij horende exceloverzicht met in beslag genomen goederen, voor zover inhoudende:
14. Baby olie Neutral keuken
8.
Het als bijlage bij het relaas proces-verbaal van 27 mei 2015 gevoegde, in de wettelijke vorm door [verbalisant 3] en [verbalisant 4], respectievelijk brigadier en hoofdagent van politie Eenheid Oost Nederland, opgemaakte proces-verbaal van 21 april 2015 (dossierpagina 27 e.v.), voor zover inhoudende als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
A: Ik weet dat ik voor misbruik voor gaas ga.
(....)
9.
Het als bijlage bij het relaas proces-verbaal van 27 mei 2015 gevoegde, in de wettelijke vorm door [verbalisant 5] en [verbalisant 6], respectievelijk hoofdagent en brigadier van politie Eenheid Oost Nederland, opgemaakte proces-verbaal van aangifte van 22 december 2014 (dossierpagina 34 e.v.), voor zover inhoudende als verklaring van [aangeefster], zakelijk weergegeven:
V: Waarvan doe je aangifte?
A: Van een zedenmisdrijf.
A: dat hij dingen met haar gedaan heeft, die hij als man/als vader niet hoort te doen met een minderjarige.
V: Wat voor dingen zijn dat?
A: dat hij aan haar tieten heeft gezeten en aan haar vagina. Dat hij met zijn lul over haar vagina heeft gewreven en dat hij met zijn vingers erin heeft gezeten. Dat laatste hoorde ik zaterdag. En dat hij met zijn tong over haar vagina heeft gelikt.
V: Tegen wie doe je aangifte?
A: [verdachte].
V: Namens wie?
A: [slachtoffer].
A: Ik had al wel een vermoeden dat er wat speelde tussen [verdachte] en [slachtoffer].
V: Hoe kwam dat?
A: Hij zat de hele tijd aan haar borsten. Ik zei dat het niet normaal was dat hij aan de borsten van zijn dochter zat. Daarna werd alles veel meer in het geniep.
(....)
A: Ze ([slachtoffer]) zat achter mijn laptop. We waren koffie aan het drinken. Ze zei dat ze wat wilde zeggen. Ze vertelde toen dat [verdachte] aan haar had gezeten op plekken waar dat niet hoort.
A: (...) Ze zei aan haar tieten. Meer kwam er op dat moment niet uit. Ze was erg overstuur.
A: [slachtoffer] vond het heel moeilijk, maar vertelde mij dat zij het zelf ook fijn vond. Dat ze het zelf ook lekker vond en dat ze het zelf ook wilde.
A: Afgelopen zaterdag zijn we er achter gekomen dat hij ook met zijn vinger erin is geweest en zijn tong eraan heeft gelikt. Met zijn vingers in haar vagina en met zijn tong over haar vagina heeft gelikt.
(....)
10.
Het als bijlage bij het relaas proces-verbaal van 27 mei 2015 gevoegde, in de wettelijke vorm door [verbalisant 7] en [verbalisant 2], respectievelijk hoofdagent en brigadier van politie Eenheid Oost Nederland, opgemaakte proces-verbaal van 23 december 2014 (dossierpagina 129 e.v.), voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 1], zakelijk weergegeven:
V: Heeft ze ([slachtoffer]) wel eens iets verteld?
A: Begin dit jaar in februari. We zaten in de bus om boodschappen te doen. Ze moest me iets vertellen zei ze. Ze fluisterde iets over [verdachte]. Ik verstond het niet zuiver maar het voelde niet goed. Ik vroeg haar of hij haar had aangeraakt. Toen zei ze dat ze daar helemaal niet over mocht praten. Ze sprong echt op van de stoel en zei dat ze dan alles kwijt zou raken.
11.
Het door [betrokkene 4] op verzoek van de Officier van Justitie, J.G. Kolkman, verbatim uitgewerkte intakeverslag van [slachtoffer], voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: behalve dat hij foto’s van je nam, wat is er nog meer gebeurd?
A: Dat die seks met me wilde.
V: En wat heeft hij allemaal gedaan?
A: Hij heeft aan mijn tieten gezeten en aan mijn vagina gezeten.
V: Aan je tieten gezeten en aan je vagina gezeten. En hoe zat hij aan je tieten?
A: Met zijn vingers en met zijn mond.
A: Als ik mijn kleren gewoon aan heb, dan raakt hij mij ook constant aan.
V: En wat deed hij precies elke ochtend?
A: Ging hij met zijn lul over mijn vagina heen.
(...)
V: (...) En zijn er nog andere dingen gebeurd?
A: Dat die met zijn vingers in mijn vagina zat. En dat hij ook met zijn mond ook bij mijn vagina zat.
(...)
V: 39 keer heb jij hem gezien, dat hij boven jou lag. Dat jij zijn buik op jouw buik voelde. Zijn stijve piemel, of zijn stijve lul, bij jouw vagina? Klopt?
A: ja
12.
Het als bijlage bij het relaas proces-verbaal van 27 mei 2015 gevoegde, in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] en [verbalisant 5], respectievelijk brigadier en hoofdagent van politie Eenheid Oost Nederland, opgemaakte proces-verbaal van 29 december 2014 (dossierpagina 132 e.v.), voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 2], zakelijk weergegeven:
V: Wat voor berichten waren dat van [verdachte] naar [slachtoffer]?
A: Ik heb die niet gelezen maar die werden voorgelezen door [slachtoffer]. Het ging er om dat [slachtoffer] het zelf wilde en dat ze het vrijwillig heeft gedaan.
A: Ik heb ook gesprekken gevoerd met tante [betrokkene 1] hierover. Mijn tante [betrokkene 1] gaf aan dat zij een keer had gehoord dat [verdachte] aan de kinderen zou zitten. Dat er handelingen gedaan zouden zijn door [verdachte]. Dan lees ik over de vrijwilligheid en zelf gewild. Ik dacht dus dat [verdachte] aangaf dat [slachtoffer] dat zelf zou willen. Dat [verdachte] [slachtoffer] zou hebben betast en dat hij seksuele handelingen zou hebben verricht met [slachtoffer].
V: Wat gebeurde er op die avond toen de politie kwam?
A: (...) Toen begonnen de berichten binnen te komen van [verdachte]. Ook werden er foto’s gestuurd. Uiteindelijk kwam het bericht dat hij de foto’s van [slachtoffer] naar vriendjes en mensen van school zou sturen als zij niet met hem kwam praten of geen contact met hem zou opnemen. (...) Ik zag toen een afbeelding die ik liever niet wilde zien.
V: Wat zag je dan?
A: Ik zag [slachtoffer] op die afbeelding naakt en haar edele delen zichtbaar. Ik zag ook dat er een tekst overheen stond: “[slachtoffer] wil ook anaal” met 0900 nummer erbij. Ik zag ook het onderlichaam bloot zonder hoofd er bij.
V: Wat werd er dan gezegd?
A: Dat [slachtoffer] naakt door het huis moest lopen en dat [verdachte] met zijn handen aan haar tieten en haar kont.
13.
Het als bijlage bij het relaas proces-verbaal van 27 mei 2015 gevoegde, in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], respectievelijk hoofdagent en brigadier van politie Eenheid Oost Nederland, opgemaakte proces-verbaal van 22 december 2014 (dossierpagina 27 e.v.), voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer], zakelijk weergegeven:
Ik kom hier praten over [verdachte]. Hij heeft met zijn vingers in mijn kut gezeten en met zijn mond heeft hij aan mijn kut gezeten, hij heeft aan mijn tieten gezeten. En hij heeft foto’s van mij gemaakt.
[verdachte] heeft ook foto’s van mij gemaakt dat ik in mijn nakie stond.
[verdachte] heeft deze foto’s op zijn server staan. [verdachte] heeft aan mij verteld dat hij de foto’s op zijn server heeft staan en dat er wachtwoorden op zitten zodat niemand anders er bij kan.
Als ik iets nieuws wilde, bijvoorbeeld nieuwe kleren of nieuwe schoenen, dan moest ik er altijd iets voor doen. Ik moest dan in mijn nakie staan en dan ging hij foto’s maken of ik moest op bed gaan liggen. Hij ging dat dan doen. Hij wilde dan seks met mij hebben.
[verdachte] heeft foto’s van mij gemaakt. Hij heeft deze foto’s in de keuken en in de woonkamer genomen. Ik wilde niet dat er naaktfoto’s van mij gemaakt werden maar dat wilde hij. Ik moest staand en liggend op de foto. Ik moest van hem als ik ging zitten meestal mijn benen wijd.
[verdachte] heeft 3 foto’s van mijn bovenlichaam naar mij gestuurd en naar mijn moeder 1 foto van mijn onderlichaam.
Hij stuurde ook dat als ik geen contact met hem opnam, hij de foto’s naar al mijn vrienden zou sturen.
14.
Het als bijlage bij het relaas proces-verbaal van 27 mei 2015 gevoegde, in de wettelijke vorm door [verbalisant 3] en [verbalisant 4], respectievelijk brigadier en hoofdagent van politie Eenheid Oost Nederland, opgemaakte proces-verbaal van 21 april 2015 (dossierpagina 27 e.v.), voor zover inhoudende als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
A: Ik weet dat ik voor misbruik voor gaas ga.
(....)
A: De kinderen lopen naakt door het huis en ik ook. Iedereen maakt foto’s. Die foto’s komen op een stream terecht.
15.
Het als bijlage bij het relaas proces-verbaal van 27 mei 2015 gevoegde, in de wettelijke vorm door [verbalisant 5] en [verbalisant 6], respectievelijk hoofdagent en brigadier van politie Eenheid Oost Nederland, opgemaakte proces-verbaal van aangifte van 22 december 2014 (dossierpagina 34 e.v.), voor zover inhoudende als verklaring van [aangeefster], zakelijk weergegeven:
A: Afgelopen weekend waren we bij mijn neefje. [slachtoffer] kreeg toen foto’s waar ze naakt op stond. Die werden naar haar telefoon gestuurd met een tekst erbij en een soort telefoonnummer. Die zou hij naar iedereen sturen die haar kende.
V: Wat was die tekst?
A: Ik ben [slachtoffer]. Wie wil mij. Anaal is ook mogelijk. En daar stond een soort 0900 nummer bij. Ik heb ook een foto gekregen van haar onderlichaam.
A: Afgelopen zaterdag zijn we er achter gekomen dat hij ook met zijn vinger erin is geweest en zijn tong eraan heeft gelikt. Met zijn vingers in haar vagina en met zijn tong over haar vagina heeft gelikt.
(....)
V: Dat hij meer op de server heeft staan zei je?
A: Daar slaat hij alle foto’s op. Ook kinderporno. Dat heb ik toen zelf gezien. Ik heb het toen nog willen wissen. Ik was niet gemachtigd om dat te wissen. Ik had die bevoegdheid niet.
V: Hoe weet jij dat het om kinderporno gaat?
A: Ik heb dat gezien. Het ging om kleine kinderen. Ik denk tussen de 6 en 12 jaar.
16.
Het door [betrokkene 4] op verzoek van de Officier van Justitie, J.G. Kolkman, verbatim uitgewerkte intakeverslag van [slachtoffer], voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Dus hij stuurt jou berichtjes. En daarna zegt hij dat als je hem nog een keer [verdachte] noemt, dan zal hij jou op staan wachten en zal hij jou klappen geven. En wat voor berichtjes stuurt hij jou nog meer?
A: Foto’s.
V: Foto’s. En wat voor foto's?
A: Naaktfoto’s van mij.
V: Naaktfoto’s van jou. En hoe komt hij aan naaktfoto’s van jou?
A: Waarschijnlijk als ik lig te slapen. En soms dwingt hij mij om foto’s.... dat ik dan naakt op de foto moet staan, terwijl hij foto’s van mij maakt.
V: Maar je zei daarnaast.... Je noemt ook iets over dat er foto’s moest maken? Vertel daar eens alles over.
A: Ik ging gewoon een keer douchen. En daarna zegt die ja, je moet naakt beneden komen en zo. En dan ga ik foto’s van je maken.
V: En wanneer heeft hij dat gezegd?
A: ’s Avonds, meestal als mijn moeder op bed ligt.
V: En weet je nog hoe oud jij was?
A: Volgens mij negen jaar oud.
V: Als hij een foto van je maakte in de keuken, waar stond je dan? Of waar lag je of zat je of wat anders?
A: Soms zat ik en stond ik.
(..)
A: Ik slaap meestal in de zomer gewoon beneden, omdat daar een airco is (...) en dan gaat hij foto’s maken van mij.
V: Maar hoe weet jij dat hij foto’s van jou maakt?
A: Omdat ik in ieder geval 1 foto, heb ik ook op mijn telefoon staan.
V: Omdat jij in ieder geval 1 foto op je telefoon hebt staan? En wat is daar op te zien?
A: De onderkant van mijn lichaam.
V: De onderkant van je lichaam. En hoe is dan de onderkant van je lichaam te zien?
A: Volgens mij van hier tot hier (wijst vanaf haar knieën tot aan bovenkant heupen aan)
V: Ja en wat zie je nog meer? Je wijst dan vanaf je knieën tot aan je middel. En wat zie je dan?
A: Mijn vagina.
V: (...) Hoe komt het dat je op die foto geen kleren aan hebt?
A: Trekt hij waarschijnlijk uit.
A: Hij maakt alleen naaktfoto’s van mij.
V: (...) heeft hij wel eens foto’s van je gemaakt terwijl je wakker was?
A: Ja dan wel van mijn bovenlichaam.
V: En waarom was dat?
A: Omdat het moest.
V: Omdat het moest. Van wie moest dat?
A: Van hem.
17.
Het als bijlage bij het relaas proces-verbaal van 27 mei 2015 gevoegde, in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] en [verbalisant 5], respectievelijk brigadier en hoofdagent van politie Eenheid Oost Nederland, opgemaakte proces-verbaal van 29 december 2014 (dossierpagina 132 e.v.), voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 2], zakelijk weergegeven:
V: Wat voor berichten waren dat van [verdachte] naar [slachtoffer]?
A: Ik heb die niet gelezen maar die werden voorgelezen door [slachtoffer]. Het ging er om dat [slachtoffer] het zelf wilde en dat ze het vrijwillig heeft gedaan.
A: Ik heb ook gesprekken gevoerd met tante [betrokkene 1] hierover. Mijn tante [betrokkene 1] gaf aan dat zij een keer had gehoord dat [verdachte] aan de kinderen zou zitten. Dat er handelingen gedaan zouden zijn door [verdachte]. Dan lees ik over de vrijwilligheid en zelf gewild. Ik dacht dus dat [verdachte] aangaf dat [slachtoffer] dat zelf zou willen. Dat [verdachte] [slachtoffer] zou hebben betast en dat hij seksuele handelingen zou hebben verricht met [slachtoffer].
V: Wat gebeurde er op die avond toen de politie kwam?
A: (...) Toen begonnen de berichten binnen te komen van [verdachte]. Ook werden er foto’s gestuurd. Uiteindelijk kwam het bericht dat hij de foto’s van [slachtoffer] naar vriendjes en mensen van school zou sturen als zij niet met hem kwam praten of geen contact met hem zou opnemen. (...) Ik zag toen een afbeelding die ik liever niet wilde zien.
V: Wat zag je dan?
A: Ik zag [slachtoffer] op die afbeelding naakt en haar edele delen zichtbaar. Ik zag ook dat er een tekst overheen stond: “[slachtoffer] wil ook anaal” met 0900 nummer erbij. Ik zag ook het onderlichaam bloot zonder hoofd er bij.
V: Wat werd er dan gezegd?
A: Dat [slachtoffer] naakt door het huis moest lopen en dat [verdachte] met zijn handen aan haar tieten en haar kont.
18.
Het als bijlage bij het relaas proces-verbaal van 27 mei 2015 gevoegde schriftelijk bescheid, te weten de afdrukken van bewerkte foto’s van [slachtoffer] (dossierpagina 63 e.v.)
19.
De ter terechtzitting van de rechtbank van 31 maart 2017 afgelegde verklaring van verdachte, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wat de foto’s van [slachtoffer] betreft waarop ze naakt staat: ik weet niet of ik ze allemaal heb gemaakt, maar ik heb wel eens foto’s van haar gemaakt. [slachtoffer] liep heel veel bloot rond.
De voorzitter vraagt: [slachtoffer] en haar moeder hebben verklaard dat ze u al in 2010 hadden aangesproken op het aan de borsten van [slachtoffer] zitten. U zou daarna boos zijn geweest. Klopt dat?
Dat was spelenderwijs. [slachtoffer] stond dan zo van “Ik krijg borsten, nu kunnen we toeteren”. En dan kneep ik in haar borst en zei “toet, toet”. Dat werd een terugkerend iets.
Het klopt dat ik [slachtoffer] foto’s heb gestuurd van haar bovenlijf en haar onderlijf. Die foto’s van haar had ik nog. Toen heb ik die tekst erbij gemaakt. Het klopt dat ik heb gezegd dat ik ze door zou sturen.
20.
Het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal van 24 februari 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 9] en [verbalisant 10], respectievelijk inspecteur en hoofdagent van politie, beiden werkzaam bij het Team Bestrijding Kinderpornografie en Kindersekstoerisme, Eenheid Oost-Nederland (dossierpagina 114 e.v.), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Wij, verbalisanten, hebben een nader onderzoek ingesteld naar de in de gegevensdragers aangetroffen afbeeldingen.
De beoordeling of een afbeelding al dan niet kinderpornografisch is, is door ons verricht met gebruikmaking van de criteria zoals opgenomen in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht, de op dit punt geldende jurisprudentie en de Aanwijzing kinderpornografie van het College van Procureurs-generaal, waarin deze criteria zijn uitgewerkt.
Alle in het onderzoek aan ons overgedragen digitale goederen hebben wij, verbalisanten, visueel gecontroleerd op de kennelijke aanwezigheid van kinderpornografisch materiaal. Wij hebben ongeveer 95% van het totaal aantal afbeeldingen van die gegevensdragers beoordeeld op de strafbaarheid van het materiaal. Wij hebben vastgesteld dat in deze selectie in totaal 2188 afbeeldingen voorkwamen die volgens de bovengenoemde criteria kinderpornografisch zijn. Uit de afbeeldingen verwerkt in de collectiescan, zijnde een inhoudelijke beoordeling van het aangetroffen kinderpornografisch materiaal, hebben wij een representatieve doorsnede van 12 afbeeldingen samengesteld. Van deze afbeeldingen, voorzien van bestandsnamen, hebben wij een toonmap samengesteld en deze toonmap als stuk van overtuiging aan de officier van justitie ter beschikking gesteld.
Deze afbeeldingen zijn alle afkomstig uit de bestanden die normaal zonder speciale software door de gebruiker te benaderen en zichtbaar zijn.
Over de collectie kinderpornografische afbeeldingen merken wij, verbalisanten, nog het volgende op:
Er werd een diverse verzameling aangetroffen met kinderpornografische foto’s van meisjes tussen de 5 en 14 jaar. De seksuele handelingen betreffen overwegend (gedeeltelijk) naakt poseren, maar ook ontuchtige handelingen en penetratie.
21.
Het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal van 11 januari 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 9] en [verbalisant 10], respectievelijk inspecteur en hoofdagent van politie, beiden werkzaam bij het Team Bestrijding Kinderpornografie en Kindersekstoerisme, Eenheid Oost-Nederland, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten, zakelijk weergegeven:
In het opsporingsonderzoek contra [verdachte] zijn uit handen van de afdeling zeden van het district Gelderland Midden een drietal foto’s verkregen. Op 7 januari 2016 hebben wij, verbalisanten, een nader onderzoek ingesteld naar deze 3 foto’s.
Alle drie de afbeeldingen zijn door ons, verbalisanten, beoordeeld als kinderpornografisch. Het betreffen drie foto’s van een meisje dat door ons herkend wordt van het referentiemateriaal dat wij hadden, als zijnde het slachtoffer [slachtoffer], geboren [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats]. Ten tijde van haar aangifte was zij 14 jaar oud.
Op de kleurenfoto’s is [slachtoffer] te zien en lijkt er een uitsnede van haar naakte bovenlichaam met de nadruk op haar borsten te zijn gemaakt. De foto’s lijken te zijn bewerkt door in te zoomen met nadruk op de borsten van het meisje waaraan wervende seksuele teksten zijn toegevoegd. Het inzoomen op haar borsten en het toevoegen van de wervende teksten, zoals onderstaand vermeld, is wat deze 3 foto’s van [slachtoffer] kinderpornografisch maken.
Foto 1: “[slachtoffer]. Anaal mogelijk [001]”
Foto 2: “[slachtoffer]. Anaal mogelijk [001]”
Foto 3: “Ik ben [slachtoffer] wie wil mij [001]”
Volgens de criteria voor kinderpornografie zijn foto 1, 2 en 3 kinderpornografisch en derhalve ook door ons als zodanig beoordeeld.”
2.2.6De raadsvrouw van de verdachte heeft op de terechtzitting in hoger beroep van 11 februari 2021 het voorwaardelijke verzoek gedaan tot het horen van [slachtoffer] als getuige. De aan het proces-verbaal van deze terechtzitting gehechte pleitnota houdt daarover het volgende in:
“De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen van [slachtoffer] niet als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt. De Rechtbank heeft in haar vonnis de verklaringen wel als betrouwbaar aangemerkt, hetgeen voor de verdediging aanleiding gaf te verzoeken om [slachtoffer] als getuige te mogen horen.
De RHC heeft geconcludeerd dat gezien de bevindingen van de deskundige er een gegrond vermoeden bestaat dat de gezondheid en het welzijn van de getuige door het afleggen van de verklaring in gevaar wordt gebracht. De RHC meent dat het hele dossier beziend het voorkomen van dit gevaar zwaarder dient te wegen dan het belang om de getuige te ondervragen.
De verdediging deelt deze conclusie niet en handhaaft het verzoek tot het horen van [slachtoffer].
Allereerst is van belang dat de deskundige niet de indruk heeft dat [slachtoffer] volledig zal decompenseren.
Daarnaast speelt tijdsverloop. We zijn inmiddels alweer een jaar en 7 maanden verder terwijl uit de rapportage van de deskundige opgemaakt kan worden dat [slachtoffer] behandeling onderging. Er dient wat de verdediging betreft minst genomen te worden uitgezocht of de bevindingen van de deskundige op dit moment nog actueel zijn.
Kijkend naar het belang van de verdediging dan stel ik vast dat het bewijs zoals in het vonnis opgenomen in overwegende mate is gebaseerd op de verklaringen van [slachtoffer]. Immers naast de directe verklaring van [slachtoffer], gebruikt de Rechtbank tot bewijs een verklaring van moeder, [aangeefster], die in feite een de-auditu verklaring is, een verklaring van [betrokkene 1] die zonder context van de verklaring van [slachtoffer] nietszeggend is. Ook de gebruikte emailberichten worden door de Rechtbank geïnterpreteerd aan de hand van de verklaringen van [slachtoffer] en ook de foto met tekst wordt geïnterpreteerd aan de hand van de verklaring van [slachtoffer]. Het hele bewijs is kortom opgebouwd rond een aanname dat datgeen wat [slachtoffer] heeft verklaard betrouwbaar is. De verdediging meent dat daarmee het belang van de verdediging bij het kunnen horen van [slachtoffer] bijzonder groot is.
Indien uw Hof de beslissing van de RHC overneemt is het de vraag wat de consequentie hiervan dient te zijn. Op welke wijze kan dit gebrek in het verdedigingsbelang worden gecompenseerd? In de optiek van de verdediging kan dit maar 1 conclusie zijn, nl. uitsluiting tot bewijs. Dat er teveel valt af te dingen op haar verklaring om zonder nader horen haar verklaring te gebruiken zal ik hieronder nader uiteen zetten.
Betrouwbaarheid van [slachtoffer].
Gedurende de zaak in eerste aanleg is een rapportage uitgebracht betreffende de waarde van de verklaring van [slachtoffer] door deskundige Van der Sleen. De deskundige stelt dat ter beoordeling van de betrouwbaarheid gekeken dient te worden naar de inhoud van de verklaring, alsmede naar de ontstaansgeschiedenis van de verklaring. Met betrekking tot de inhoud van de verklaring wordt gekeken naar volledigheid, accuraatheid en consistentie.
De deskundige stelt dat in de verklaring van [slachtoffer] geen details ontbreken over seksuele handelingen, kleding, houding en verbale uitingen. De context zou niet onduidelijk zijn.
Voorts concludeert de deskundige dat er op enkele punten vraagtekens te plaatsen zijn bij de verklaringen van [slachtoffer] in verband met tegenstrijdigheden tussen de verklaringen van [slachtoffer] en de verklaringen van moeder. Deze zouden echter niet zodanig groot zijn dat kan worden gesproken van serieuze problemen met betrekking tot de accuraatheid.
Verder wordt opgemerkt dat haar verklaringen inconsistent zijn met betrekking tot het al dan niet slapen op het moment dat de ten laste gelegde handelingen plaats zouden hebben gevonden. De deskundige geeft hiervoor echter als mogelijke verklaring dat zij haar eigen aandeel zou hebben proberen te verkleinen door te vertellen dat zij sliep.
Volledigheid, accuraatheid en consistentie
De verdediging kan zich niet vinden in de bevindingen van de deskundige en stelt hier tegenover dat de verklaringen van [slachtoffer] volstrekt niet volledig, accuraat en consistent zijn.
Wat met name onduidelijk blijft, is wanneer en hoe vaak de vermeende handelingen zouden hebben plaatsgevonden, de verklaringen zijn aldus niet volledig. Tijdens het informatief gesprek zeden wordt geen enkele tijdsaanduiding gegeven met betrekking tot de seksuele handelingen, er wordt zelfs geen enkel jaartal of leeftijd genoemd. [slachtoffer] gaat hier wel op in tijdens het getuigenverhoor bij de politie.
De Rechtbank heeft wat de verdediging betreft verdachte terecht vrijgesproken van feit 1. De verklaringen die [slachtoffer] terzake dit feit heeft afgelegd zijn echter tekenend voor de betrouwbaarheid en ik zal daar om die reden in dit kader nader bij stil staan.
Feit 1: het brengen van de vingers in de vagina
[slachtoffer] heeft verklaard dat cliënt met zijn vingers in haar "kut" is gegaan. Dit zou niet heel vaak zijn gebeurd, tussen de 10 en de 4 keer. [slachtoffer] kan zich niet herinneren welk jaar het was, maar kan zich wel herinneren dat zij ouder was dan 10 jaar. Het blijft onduidelijk hoe zij weet dat zij ouder was dan tien jaar en wanneer deze handelingen dan plaats zouden hebben gevonden. Later in het verhoor verklaart zij over "vingeren". Dit zou dan twee of drie jaar daarvoor zijn gebeurd. Tijdens het informatief gesprek zeden verklaarde zij nog dat dit één keer per maand of misschien per twee maanden zou zijn gebeurd. Wederom is niet duidelijk in welke periode dit zou hebben plaatsgevonden.
Feit 1: het brengen van de penis in de mond
Hierover heeft [slachtoffer] verklaard dat het zou hebben plaatsgevonden op een zondag. Zij weet niet meer welk jaar dit was en ook niet hoe oud zij was. Zij zou deze handelingen hebben moeten verrichten in ruil voor een snoepje. Haar broertje en zusje waren aan het spelen en haar moeder lag op bed.
Niet alleen geldt voor deze handeling dat het volstrekt onduidelijk is waar en wanneer deze handelingen hebben plaatsgevonden, ook de omstandigheden die door [slachtoffer] worden geschetst waaronder deze handelingen zouden hebben plaatsgevonden zijn volstrekt ongeloofwaardig. Welk risico zou verdachte wel niet hebben genomen! Een van de kinderen die zo kan binnen wandelen, moeder die wakker wordt.
Feit 2: het wrijven van de penis tegen de vagina
[slachtoffer] denkt dat zij 12 of 13 jaar oud was toen cliënt heeft geprobeerd met zijn "lul in haar kut" te gaan. Zij kan het zich niet heel goed herinneren, maar zij denkt dit. Ten tijde van het afleggen van het verhoor was [slachtoffer] net 14. De verdediging acht het opvallend dat zij het zich niet goed meer kan herinneren, aangezien het één of misschien twee jaar daarvoor zou hebben plaatsgevonden.
Later in hetzelfde verhoor geeft zij aan dat dit begin vorig jaar was, om daaraan toe te voegen: volgens mij in 2013. Dit kan ook eerder of later zijn gebeurd. Zij geeft wederom aan dat zij het zich niet goed kan herinneren, terwijl dit pas een jaar daarvoor zou hebben plaatsgevonden. De verdediging stelt dan ook dat absoluut niet duidelijk is geworden wanneer deze handelingen zouden hebben plaatsgevonden.
[slachtoffer] voegt hier nog aan toe dat cliënt met zijn "lul" over haar "kut" heeft gewreven. Dit zou zijn gebeurd toen zij 7 of 8 jaar oud was en stopte voordat zij naar de tweede klas ging. Cliënt zou dit elke ochtend hebben gedaan voor zover zij zich kan herinneren. "Volgens mij wel" voegt zij daaraan toe.
Ook wat deze handelingen betreft heeft [slachtoffer] een onvolledige en ook onzekere verklaring afgelegd.
Ik verwijs naar hetgeen reeds onder feit 1 naar voren is gebracht.
Feit 2: het likken aan de vagina en het zich laten aftrekken
Over het met zijn mond bij haar "kut" zitten en het ten laste gelegde aftrekken geeft [slachtoffer] geen enkele aanduiding qua periode. [slachtoffer] geeft aan dat zij niet meer weet welk jaar het was en hoe oud zij was.
Kortom, uit de verhoren van [slachtoffer] wordt geenszins duidelijk welke seksuele handelingen wanneer zouden hebben plaatsgevonden. Sterker nog, uit de verhoren wordt niet eens helder op welk moment van de dag dit was. Over de vraag wanneer de handelingen zouden hebben plaatsgevonden, stelt [slachtoffer] tijdens het informatief gesprek zeden dat cliënt elke ochtend met zijn lul over haar vagina wreef. Tijdens het getuigenverhoor verklaart zij weer dat hij elke avond en ochtend probeerde seks met haar te hebben. Weer later verklaart zij dat de vermeende seksuele handelingen meestal 's avonds zouden hebben plaatsgevonden als haar moeder al op bed ligt.
Door de deskundige wordt gesteld dat de verklaringen van [slachtoffer] geen onmogelijkheden bevatten met betrekking tot de seksuele handelingen.
De verdediging stelt echter dat haar verklaring wel degelijk onmogelijkheden bevat. Tijdens het informatief gesprek zeden stelt [slachtoffer] dat de ten laste gelegde handelingen zouden hebben plaatsgevonden als zij sliep. De verdediging acht het minst genomen opvallend dat zij weet wat voor handelingen cliënt bij haar zou hebben verricht, terwijl zij lag te slapen. Zij zou dit dan van cliënt hebben gehoord achteraf. "Zelf wist ze het niet." en "Als zij slaapt merkt ze niks."
Opvallend is dat [slachtoffer] tijdens het verhoor bij de politie opmerkelijk goed op de hoogte lijkt te zijn van hetgeen zou zijn voorgevallen toen zij sliep. Zij stelt bijvoorbeeld dat het cliënt niet zou zijn gelukt om binnen te dringen omdat zij nogal draait in haar slaap. Zij zou hem bovendien hebben weggeschopt en zelfs tegen hem hebben gepraat. De verdediging stelt dat zij onmogelijk kan hebben geslapen tijdens de handelingen waarvan zij cliënt beticht. Deze verklaring strookt aldus niet met de waarheid en is dus niet accuraat.
De deskundige geeft als verklaring dat zij haar eigen aandeel zou hebben proberen te verkleinen door te vertellen dat zij sliep. De Rechtbank heeft deze verklaring als zijnde plausibel overgenomen. Uit het proces-verbaal van de zitting blijkt echter dat de deskundige stelt dat deze aanname meer een ervaringskwestie is, dan dat het wetenschappelijk is onderzocht. De verdediging acht het opmerkelijk dat dit zonder meer door de Rechtbank als plausibel is aangemerkt. Het betreft de ervaring van één deskundige, die in het rapport zelfs aangeeft dat het beter is als twee mensen naar een casus kijken, aangezien er anders mogelijk risico is van subjectiviteit.
Deze theorie van de deskundige zou bovendien mogelijk nog op kunnen gaan voor het informatief gesprek zeden, maar wat voor reden heeft [slachtoffer] om haar eigen aandeel te ontkennen tijdens het getuigenverhoor, nadat zij heeft aangegeven dat zij het ook wel leuk vond?
Daarbij worden de handelingen door [slachtoffer] in een onmogelijke context geplaatst. Cliënt zou haar jarenlang in de woonkamer, in het bijzijn van haar broertje en zusje, onder 24/7 camerabewaking hebben misbruikt, terwijl kennelijk niemand iets in de gaten heeft gehad?! De verdediging trekt deze conclusie ernstig in twijfel.
De verklaring van [slachtoffer] is bovendien in strijd met de verklaring van haar moeder. Zo heeft [slachtoffer] verklaard dat zij een keer seks heeft gehad met cliënt en dat zij in ruil daarvoor een trampoline heeft gekregen voor hen allemaal. De moeder van [slachtoffer] geeft echter aan dat deze trampoline pas is gekocht nadat zij allemaal waren vertrokken.
Ook over het moment van disclosure lopen de verklaringen van [slachtoffer] en haar moeder uiteen. [slachtoffer] stelt dat zij al in 2010 of 2011 kleine dingen heeft verteld aan haar moeder, namelijk dat cliënt aan haar "tieten" zat en met zijn "lul" over haar "kut" ging. In 2011 zou zij aan oma hebben verteld dat zij naaktfilmpjes moest kijken met cliënt. Overigens iets wat oma zelf helemaal niet benoemt. Opvallend is dat de moeder van [slachtoffer] zich dit gesprek niet kan herinneren! Men mag er toch vanuit gaan dat een moeder een gesprek tussen haarzelf en haar eigen dochter over zo'n ernstig onderwerp zou herinneren. Dit kan niet, zoals de deskundige stelt, als een normaal geheugen- en interpretatieverschil worden aangemerkt.
De moeder van [slachtoffer] stelt bij de politie echter dat zij pas heeft ontdekt wat er aan de hand was nadat zij bij cliënt weg zijn gegaan, half of eind november 2014. [slachtoffer] zou uit het niets hebben verteld dat cliënt aan haar "tieten" zat. Oma zou bij dit gesprek aanwezig zijn geweest en het verhaal hebben gehoord. Oma zelf zegt dat zij dit verhaal via haar dochter [aangeefster] heeft gehoord en beweert nooit iets van [slachtoffer] zelf te hebben gehoord. Bij de Rechter-Commissaris geeft moeder echter aan dat zij met [slachtoffer] is gaan praten naar aanleiding van een anekdote van haar moeder, de oma van [slachtoffer]. Zij spreekt zichzelf aldus tegen over de wijze waarop de disclosure heeft plaatsgevonden. En dat dus terwijl oma zelf heeft aangegeven nooit iets rechtstreeks van [slachtoffer] te hebben gehoord!
Hoe het ook zij, de verklaringen van [slachtoffer] over het moment en de wijze van disclosure verschillen sterk van de verklaringen van moeder en oma. De deskundige stelt dat deze verschillen geen serieuze problemen opleveren voor de accuraatheid van haar verklaring.
Bij zedendelicten waarbij vaak geen getuigen zijn, zijn disclosure-verklaringen nu juist van cruciaal belang! De verdediging stelt dat de grote verschillen in verklaringen hieromtrent juist serieuze problemen opleveren, ten eerste voor de bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten en ten tweede voor de betrouwbaarheid van de rest van de verklaringen van [slachtoffer] en overigens ook moeder.
Met betrekking tot de consistentie van de verklaring van [slachtoffer] stelt de verdediging dat zij zeer inconsistent heeft verklaard. Op de inconsistenties met betrekking tot de periode en de tijdstippen van het misbruik is reeds uitvoerig ingegaan.
Een andere grove inconsistentie wordt ook door de deskundige opgemerkt: [slachtoffer] heeft zeer inconsistent verklaard over de vraag of zij nou sliep tijdens het misbruik. Hier is reeds eerder op ingegaan bij de accuraatheid van de verklaring van [slachtoffer].
Over de ontstaansgeschiedenis verklaart de deskundige dat de disclosure van [slachtoffer] niet het gevolg is geweest van een langdurige, sturende bevraging van mensen uit haar omgeving. In dit kader verwijst de verdediging echter naar de verklaring van moeder bij de Rechter-Commissaris. Daar verklaart moeder dat zij van haar moeder, de oma van [slachtoffer], had gehoord dat deze eens in de bus aan [slachtoffer] zou hebben gevraagd of cliënt aan haar zou hebben gezeten. [slachtoffer] zou zijn geschrokken en wit zijn weggetrokken. Moeder is toen naar eigen zeggen met [slachtoffer] gaan praten. Moeder vroeg haar meermaals of cliënt aan haar had gezeten. [slachtoffer] zou zijn geschrokken en uiteindelijk met tranen in de ogen hebben gezegd dat cliënt aan haar tieten en doos zou hebben gezeten. Moeder geeft aan dat zij is doorgegaan met vragen naar wanneer het gebeurde en waar het gebeurde. Zij heeft later ook nog gevraagd of zij geneukt hadden. Moeder geeft aan dat er de volgende ochtend, voordat [slachtoffer] met de politie had gesproken, binnen de familie veel over werd gesproken onderling. [slachtoffer] nam geen deel aan het gesprek maar zat hier wel bij!
Cliënt stelt gezien het voorgaande dat niet kan worden uitgesloten dat [slachtoffer] bij het afleggen van haar verklaringen al dan niet onbewust is beïnvloed door haar moeder of andere familieleden. Uit de rapportage blijkt dat [slachtoffer], wegens haar licht verstandelijke beperking, makkelijker te beïnvloeden is.
De verdediging kan de conclusie van de deskundige dat er voor dit scenario geen aanknopingspunten zijn dan ook niet volgen.
Verhoor deskundige ter zitting:
Deskundige Van der Sleen is tijdens de zitting als getuige gehoord. Zij heeft nog aangegeven dat de verhoorders wellicht niet sturend zijn geweest, maar wel dat zij te weinig hebben gevraagd. De verhoorders hadden bijvoorbeeld door moeten vragen toen [slachtoffer] aangaf dat zij niet helemaal eerlijk was geweest.
De deskundige stelde ter zitting bovendien dat [slachtoffer] in een leeftijd zat dat zij verhalen verzint, maar vond daar in het dossier geen aanknopingspunten voor. Door de verdediging is echter (op 29 maart 2017) een rapport ingebracht van Fornhese uit 2013 waarin (op p. 2) is opgenomen dat [slachtoffer] liegt.
Concluderend meent de verdediging dat de conclusie van de Rechtbank dat de verklaringen van [slachtoffer] als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt niet wordt gedragen door de zich in het dossier bevindende stukken.
De verdediging meent dat indien uw Hof daar anders over denkt, de verdediging alsnog in de gelegenheid dient te worden gesteld [slachtoffer] te horen, althans dat er een actueel oordeel dient te komen over de beantwoording van de vraag ex artikel 288 lid 1b, gebaseerd op een deskundigenonderzoek.
Verzoek ik u cliënt van de gehele tenlastelegging vrij te spreken.
Ten aanzien van de verklaringen van [slachtoffer] voor zover uw Hof die betrouwbaar acht en niet meent te hoeven uit te sluiten van het bewijs, verzoek nader onderzoek.”
2.2.7Het hof heeft dit verzoek afgewezen en de bij de politie afgelegde verklaringen van [slachtoffer] voor het bewijs gebruikt. Daartoe heeft het hof onder meer het volgende overwogen:
“Verloop van de procedure in hoger beroep
Bij tussenarrest van 24 september 2018 heeft het hof de zaak verwezen naar de raadsheer-commissaris voor het horen van [slachtoffer] en [betrokkene 1], oma van [slachtoffer], met dien verstande dat - kort weergegeven - met betrekking tot het horen van [slachtoffer] een deskundige van het NIFP diende te rapporteren ten behoeve van onder meer de beoordeling of de gezondheid en/of het welzijn van [slachtoffer] in gevaar zou kunnen worden gebracht door een dergelijk verhoor. De deskundige heeft op 20 juli 2019 gerapporteerd aan de raadsheer-commissaris.
De raadsheer-commissaris heeft bij proces-verbaal van 23 juli 2019 gerelateerd dat hij heeft afgezien van het horen van [slachtoffer] als getuige, omdat naar zijn oordeel er een gegrond vermoeden bestaat dat de gezondheid en het welzijn van de getuige door het afleggen van een verklaring in gevaar wordt gebracht.
Het verhoor van [betrokkene 1] heeft wel plaatsgevonden op 19 december 2019.
Het standpunt en de (voorwaardelijke) verzoeken van de verdediging
Ter terechtzitting van 11 februari 2021 heeft de verdediging de navolgende standpunten ingenomen en verzoeken gedaan.
A. Uitsluiting van de verklaringen van [slachtoffer]
Primair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen van [slachtoffer] onbetrouwbaar zijn en om die reden niet voor het bewijs gebruikt mogen worden. Hiertoe is door de verdediging aangevoerd, dat de verklaringen van [slachtoffer] niet voldoen aan de eisen die aan die verklaringen mogen worden gesteld waar het betreft de volledigheid, accuraatheid en consistentie.
Voor het geval het hof de verklaringen van [slachtoffer] wel als betrouwbaar aanmerkt, moeten de verklaringen van [slachtoffer] ook van het bewijs worden uitgesloten, omdat de verdediging [slachtoffer] niet heeft kunnen horen.
B. Voorwaardelijk verzoek tot het horen van [slachtoffer]
De verdediging heeft - voorwaardelijk - verzocht alsnog de gelegenheid te krijgen [slachtoffer] te horen, als het hof zou oordelen - kort weergegeven - dat de verklaringen van [slachtoffer] wel betrouwbaar zijn.
Als het hof het verzoek tot het horen van [slachtoffer] niet toewijst omdat naar het oordeel van het hof er een gegrond vermoeden bestaat dat de gezondheid en het welzijn van de getuige door het afleggen van een verklaring in gevaar wordt gebracht, moet er volgens de verdediging een actueel oordeel, gebaseerd op een deskundigenonderzoek, komen over de beantwoording van de vraag ex art. 288 lid 1b.
De beoordeling door het hof van de standpunten en verzoeken van de verdediging
Het hof ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of de verklaringen van [slachtoffer] als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt. Als dit het geval is, zal het hof moeten beoordelen of [slachtoffer] alsnog als getuige moet worden gehoord. Ten slotte zal het hof moeten beoordelen of haar verklaringen voor het bewijs gebruikt kunnen worden.
Verklaringen [slachtoffer] betrouwbaar?
Het hof beantwoordt de eerste vraag bevestigend.
Het hof merkt op dat [slachtoffer] bij de politie in een veilige setting is gehoord door daartoe gecertificeerde zedenrechercheurs. Haar verklaring is in woordelijk uitgewerkte processen-verbaal van de intake van 20 december 2014 en het verhoor van 22 december 2014 opgenomen in het dossier.
Net als de rechtbank is het hof van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer] gedetailleerd zijn en authentiek overkomen.
[slachtoffer] geeft in haar verklaringen ook duidelijk een grens aan met betrekking tot de seksuele handelingen. Zij verklaart dat verdachte nooit met zijn penis in haar vagina is geweest. Verder geeft [slachtoffer] op meerdere momenten in haar verhoren aan, dat zij de seksuele handelingen ook leuk vond. Deze onderdelen uit de verklaringen van [slachtoffer] dragen bij aan de betrouwbaarheid van de verklaringen.
Het hof constateert met de verdediging dat er ook inconsistenties zitten in haar verklaringen. Het hof is echter van oordeel dat deze niet zien op hoofdzaken in de verklaringen van [slachtoffer]. Bovendien heeft de deskundige Van der Sleen, die de verklaringen van [slachtoffer] heeft onderzocht, in haar rapport, alsmede ter terechtzitting in eerste aanleg, toegelicht wat de redenen zouden kunnen zijn voor een aantal inconsistenties. De reden voor het feit dat [slachtoffer] aanvankelijk heeft verklaard niets te hebben opgemerkt van de door haar genoemde seksuele handelingen van verdachte omdat zij sliep, kan volgens de deskundige worden verklaard door de behoefte van een kind om, vanuit schaamte, het eigen aandeel in het gebeurde te verkleinen. Deze verklaring komt het hof aannemelijk voor.
Op 20 december 2014 om 01.27 uur is het [betrokkene 2], de achterneef van [slachtoffer], die besluit de politie in te schakelen, nadat er foto’s afkomstig van verdachte binnen kwamen op de telefoon van [slachtoffer] waarop [slachtoffer] naakt was afgebeeld met teksten er op met daarbij het dreigement deze afbeeldingen te verspreiden. Volgens hem durfden [slachtoffer] en haar moeder dit eigenlijk niet.
De stelling van verdachte, dat [slachtoffer] of haar moeder hem een hak hebben willen zetten en dat om die reden het verhaal van [slachtoffer] verzonnen zou zijn, wordt weerlegd door de bevindingen van de deskundige Van der Sleen en de onderdelen van de verklaring van [slachtoffer] als hiervoor genoemd, alsmede door de wijze en het moment waarop de politie is ingeschakeld.
Daarbij komt nog dat de verklaringen van [slachtoffer] op onderdelen ook steun vinden in andere bewijsmiddelen. Met de rechtbank wijst het hof op de verklaring van verdachte over het “toeteren” (in de borsten knijpen van [slachtoffer]) alsmede de verklaring van [aangeefster] dat [slachtoffer] haar verteld heeft dat verdachte aan haar gezeten had en het zelf ook wel lekker vond. Ook dat draagt bij aan de betrouwbaarheid van de verklaringen.
Het hof acht gezien het vorenstaande de verklaringen van [slachtoffer] dus betrouwbaar.
[slachtoffer] horen als getuige?
Het hof komt dan toe aan de beoordeling van het verzoek van de verdediging om alsnog [slachtoffer] als getuige te horen. Het hof wijst dit verzoek af. Het onderbouwt dit als volgt.
Zoals hiervoor bij het verloop van de procedure in hoger beroep al is genoemd, heeft een deskundige op verzoek van de raadsheer-commissaris gerapporteerd over de vraag of sprake is van een gegrond vermoeden dat de gezondheid en het welzijn van [slachtoffer] door het afleggen van een verklaring in gevaar wordt gebracht. De deskundige heeft geconcludeerd dat dit het geval is. Er is gerapporteerd dat bij [slachtoffer] sprake is van een ongespecificeerde psychotrauma- of stressor-gerelateerde stoornis, alsmede identiteitsproblematiek en kwetsbaarheid in haar sociaal-emotionele ontwikkeling. Een verhoor zal daarom voor haar extra zwaar en belastend zijn, omdat bij een nieuw verhoor zich onvermijdelijk emoties voor zullen gaan doen en spreekwoordelijke oude wonden opnieuw aangeraakt en opengereten zullen worden. Een verhoor zal voor forse lijdensdruk zorgen, daar de pijnlijke herinneringen en gevoelens opnieuw zullen worden opgeroepen. Een terugval voor wat betreft de reeds middels behandeling bereikte stappen zal het gevolg kunnen zijn van een verhoor.
Het hof is van oordeel, dat gezien de door de deskundige omschreven ziekelijke stoornis en inschatting van de te verwachten gevolgen, welke verwachting door het hof wordt onderschreven, het gegronde vermoeden bestaat dat de gezondheid of het welzijn van [slachtoffer] door het afleggen van een verklaring als getuige in gevaar wordt gebracht en dat het voorkomen van dit gevaar zwaarder weegt dan het belang om de getuige te kunnen ondervragen.
Reële alternatieve wijzen van het horen van [slachtoffer] als getuige die voldoende het gevaar voor haar gezondheid en welzijn wegnemen, zijn er naar het oordeel van het hof niet. Elk alternatief zou immers betekenen, dat bij [slachtoffer] de pijnlijke herinneringen en gevoelens opnieuw zullen worden opgeroepen, hetgeen naar het oordeel van het hof ook met betrekking tot een alternatief voor een verhoor evenzeer het gegronde vermoeden oplevert, dat de gezondheid en het welzijn van [slachtoffer] in gevaar worden gebracht.
Het hof is van oordeel dat het onderzoek van de deskundige, met de daaruit voortvloeiende aan het hof ter beschikking staande informatie, voldoende recent is om bovenstaande beoordeling op te baseren. De omschreven stoornis en de gevolgen voor [slachtoffer] van een verhoor zijn dermate ernstig, dat het hof het onaannemelijk voorkomt dat door het tijdsverloop van ongeveer anderhalf jaar, sprake zou zijn van een substantieel andere situatie. Het hof acht het dan ook niet noodzakelijk om een nieuw onderzoek door een deskundige te laten uitvoeren met betrekking tot de (on)mogelijkheden om [slachtoffer] te laten horen. Het verzoek hiertoe wordt dan ook afgewezen.
Verklaringen van [slachtoffer] gebruiken voor het bewijs?
Het hof komt dan toe aan de vraag of de verklaringen van [slachtoffer] voor het bewijs mogen worden gebruikt, nu vaststaat dat de verdediging niet in staat is geweest haar effectief te ondervragen. Voor de beantwoording van deze vraag is allereerst van belang in hoeverre de verklaringen van [slachtoffer] van beslissende betekenis zijn voor een bewezenverklaring.
Het hof maakt voor de beantwoording van deze vraag, anders dan de verdediging doet, onderscheid naar de verschillende in die verklaringen beschreven feitelijkheden.
Ten aanzien van “het betasten van en/of het knijpen in de borsten van die [slachtoffer]”, zoals tenlastegelegd onder 2 (...), is het hof van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer] niet van beslissende betekenis zijn voor de bewezenverklaring, aangezien op dit onderdeel ook een bekennende verklaring van verdachte en een verklaring van getuige [aangeefster] voor het bewijs worden gebruikt.
Ten aanzien van de bewezenverklaring ten aanzien van feit 3 zijn de verklaringen van [slachtoffer] evenmin van beslissende betekenis, aangezien voor dit feit als bewijsmiddelen onder meer worden gebezigd het aantreffen van afbeeldingen van [slachtoffer] en gezinsleden van verdachte op gegevensdragers waarover verdachte de beschikking had, alsmede de eigen verklaringen daarover van verdachte.
De verklaringen van [slachtoffer] kunnen voor deze onderdelen dan ook voor het bewijs worden gebruikt.
Ten aanzien van de feitelijkheden zoals vermeld in de tenlastelegging onder 1 subsidiair is het hof van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer] wél van beslissende betekenis zijn, aangezien de bewijsmiddelen zoals het hof die als steunbewijs zal bezigen, niet concreet die feitelijke handelingen benoemen. Ook voor het bewijs van de overige feitelijkheden, als tenlastegelegd onder feit 2, zijn de verklaringen van [slachtoffer] wél van beslissende betekenis voor de bewezenverklaring.
Het hof overweegt ten aanzien van deze onderdelen dat aan de verdediging gedurende het proces voldoende compensatie is geboden voor het ontbreken van een effectieve mogelijkheid tot ondervraging van [slachtoffer]. Het hof overweegt hiertoe dat [slachtoffer] bij de politie in een veilige setting is gehoord door daartoe gecertificeerde zedenrechercheurs. Haar verklaring is in woordelijk uitgewerkte processen-verbaal opgenomen in het dossier. De deskundige Van der Sleen heeft de verklaringen van [slachtoffer] op betrouwbaarheid onderzocht. De verdediging heeft vervolgens ter terechtzitting in eerste aanleg de deskundige kunnen ondervragen.
Het hof is van oordeel dat op grond hiervan ook de verklaringen van [slachtoffer] op deze onderdelen voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Het hof zal deze verklaringen dan ook, voor het bewijs van wat hierna bewezen verklaard zal worden, gebruiken.
Verdachte had in de periode van 3 oktober 2007 tot en met 30 november 2014 een relatie met [aangeefster], de moeder van [slachtoffer]. [aangeefster] en verdachte hebben twee kinderen uit hun relatie. Verdachte woonde in die periode met [aangeefster] en de kinderen samen en verdachte had mede de zorg over [slachtoffer] in die periode.
[slachtoffer] heeft verklaard dat er in de tenlastegelegde periode ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden tussen haar en verdachte.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair en 2 overweegt het hof dat [slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte tussen de 10 en 4 keer met zijn vingers in haar vagina heeft gezeten en tussen de 5 en 1 keer met zijn mond aan haar vagina heeft gezeten. Zij verklaarde dat verdachte elke dag wel 10 keer aan haar borsten zat. Verdachte heeft ook met zijn penis over haar kut gewreven.
[slachtoffer] heeft tevens verklaard dat zij [verdachte] ook een keer aan zijn penis heeft moeten trekken. Verdachte heeft haar verteld hoe zij het moest doen. Hij heeft meerdere keren haar hand in zijn hand gepakt en naar zijn penis gedaan. Zij heeft hem maar 1 keer echt afgetrokken; de andere keren heeft ze haar hand weggetrokken.
[slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte heeft geprobeerd met zijn penis in haar vagina te komen en dat dat pijn deed. Verdachte probeerde het met baby olie.
Ook heeft [slachtoffer] de penis van verdachte in haar mond moeten nemen terwijl hij met zijn hand haar hoofd omhoog en naar beneden drukte.
Ook heeft zij verklaard dat verdachte foto’s van haar maakte terwijl zij naakt was.
De verklaringen van [slachtoffer] met betrekking tot de ontuchtige handelingen en het maken van foto’s waarop zij naakt te zien is, worden ondersteund door andere wettige bewijsmiddelen.
Zo is bij de doorzoeking van de woning van verdachte op 22 december 2014 een flesje baby olie aangetroffen in de keuken in het kastje onder het aanrecht.
De moeder van [slachtoffer], [aangeefster], heeft op 22 december 2014 bij de politie verklaard dat verdachte de hele tijd aan de borsten van [slachtoffer] zat. Verdachte heeft daarover verklaard dat hij “spelenderwijs” in haar borsten kneep en dan “toet, toet” zei en dat dat een terugkerend iets was.
De oma van [slachtoffer], [betrokkene 1], heeft op 23 december 2014 bij de politie verklaard dat toen zij met [slachtoffer] in de bus zat, zij haar gevraagd had of verdachte haar had aangeraakt. [slachtoffer] zei dat zij daar helemaal niet over mocht praten. Ze sprong op van haar stoel en zei dat ze dan alles kwijt zou raken.
[betrokkene 2] heeft op 29 december 2014 bij de politie verklaard dat [slachtoffer] hem berichten van verdachte heeft voorgelezen waarin stond dat [slachtoffer] het zelf wilde en dat zij het vrijwillig heeft gedaan. Hij heeft later die berichten zelf gelezen.
Op grond van het hiervoor overwogene is het hof van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen bij zijn stiefdochter [slachtoffer].
Op een telefoon van [slachtoffer] werden foto’s van haar met ontbloot bovenlijf aangetroffen met de tekst “Ik ben [slachtoffer] wie wil mij [001]” en “[slachtoffer] anaal mogelijk [001]”.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij die foto’s van [slachtoffer] met die tekst heeft bewerkt en naar haar heeft gestuurd om haar te waarschuwen voor datingsites.
Met de rechtbank en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat het bij de door verdachte gemanipuleerde foto’s van [slachtoffer] om evidente kinderpornografische afbeeldingen gaat.
Ook werden er op de computers zeer veel blootfoto’s van gezinsleden van verdachte, waaronder [slachtoffer], aangetroffen.
Het hof dient te beoordelen of het bij deze afbeeldingen om kinderpornografische afbeeldingen gaat. Verdachte stelt zich op het standpunt dat dit niet het geval is. Het hof is evenwel van oordeel dat veel individuele foto’s, zeker in onderling verband en samenhang bezien, wel degelijk kinderpornografisch zijn.
De vraag is of verdachte die foto’s heeft gemaakt. Ter terechtzitting van het hof heeft verdachte verklaard dat hij van geen van de foto’s weet of hij die heeft gemaakt. Hij stelt dat het mogelijk deels selfies betrof of foto’s die de kinderen zelf hebben genomen. Deze alternatieve lezing van verdachte vindt echter op geen enkele wijze steun in het dossier. Het hof acht het wettig en overtuigend bewezen dat het verdachte was die de betreffende foto’s heeft gemaakt. Het hof wijst baseert zich daarbij op de verklaring van [slachtoffer] waarin zij stelt dat verdachte foto’s van haar maakte terwijl zij bloot was en op de verklaring van verdachte ter terechtzitting van de rechtbank dat hij foto’s maakte van [slachtoffer], als zij naakt was.”
Relevante rechtspraak van de Hoge Raad