Volgens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 15 juni 2018 heeft de raadsman van de verdachte daar het woord gevoerd overeenkomstig de pleitnota die aan het proces-verbaal is gehecht. Deze pleitnota houdt onder meer in:
“Verzoeken oproepen / horen getuige
(...)
Motivering verzoek oproepen / horen getuige [slachtoffer]
Binnen twee weken na het instellen van hoger beroep is de getuige, [slachtoffer], opgegeven in de appelschriftuur (artikel 410 Sv). Criterium is of cliënt door het niet oproepen van de verzochte getuige redelijkerwijs niet in zijn verdediging wordt geschaad (“verdedigingsbelang”).
(...)
Motivering verzoek oproepen / horen getuige [slachtoffer]
De motivering waarom het horen van deze getuige van belang is voor enige in de strafzaak uit hoofde van de art. 348 en 350 Sv te nemen beslissing, is als volgt.
Getuige [slachtoffer] is in het vooronderzoek gehoord in een kindvriendelijke studio door de politie. Zij heeft belastend verklaard. Zij heeft verklaard dat cliënt haar heeft gedwongen, hij haar vagina heeft aangeraakt met zijn handen en dat hij met zijn penis tegen haar vagina zat.
(...)
De bewezenverklaring van de rechtbank van de ten laste gelegde verkrachting steunt in belangrijke mate op het verhoor van getuige [slachtoffer]. Dit bewijsmiddel vormt bovendien het enige bewijs voor de dwang in de zin van artikel 242 Sr.
Cliënt ontkent dat hij de ten laste gelegde handelingen heeft verricht. Onder meer verklaring ter terechtzitting 15 september 2017: “Dat is niet juist. Ik zou dat niet kunnen doen (...) Ik heb haar niet bij haar vagina aangeraakt. Ik ben niet met mijn penis in haar vagina geweest (...) Het klopt niet dat ik seks heb gehad met dat meisje”.
Het aan cliënt ten laste gelegde betreft een ernstige verdenking.
De vragen die de verdediging in ieder geval (zonder volledig te zijn) aan de getuige wil stellen hebben betrekking op de volgende situaties / handelingen:
op welke wijze de getuige op straat in contact is gekomen met cliënt en [betrokkene 1] en/ of [betrokkene 2];
op welke wijze en waarom de getuige uiteindelijk naar de woning van cliënt is gegaan; hoe het contact tussen de getuige, cliënt en [betrokkene 1] in de woning was tot het moment dat [betrokkene 1] vertrekt;
waarom [betrokkene 1] vertrekt uit de woning;
waarom de getuige niet op enig moment weggaat uit de woning;
hoe het contact na het vertrek van [betrokkene 1] tussen de getuige en cliënt is;
op welke wijze en waarom de getuige op enig moment naar de slaapkamer gaat met cliënt;
of er seksuele handelingen hebben plaatsgevonden en zo ja, tussen wie en waarom dit is gestopt;
op welke wijze en waarom de getuige aan het einde van de avond in de logeerkamer van cliënt is.
Deze punten zijn relevant voor de beslissing of er een bewezenverklaring kan volgen van het ten laste gelegde (dwingen tot het ondergaan van de handelingen, door (bedreiging met) geweld/andere feitelijkheid, penetratie). Cliënt wil aangeefster en haar afgelegde verklaringen in het bijzonder op geloofwaardigheid en betrouwbaarheid toetsen, nu cliënt ontkent.
Tot slot: de verklaring van getuige [slachtoffer] is door de officier van justitie reeds bij de processtukken gevoegd, naar het oordeel van het OM kan de inhoud van die verklaring kennelijk redelijkerwijs van belang zijn voor de door de rechter te nemen beslissingen. De rechtbank heeft deze verklaringen ook daadwerkelijk gebezigd voor het bewijs.
Wellicht ten overvloede: onderhavig verzoek is van belang voor de vraag of de procedure tegen cliënt in haar geheel voldoet aan het recht op een eerlijk proces (artikel 6 EVRM). Als de verklaring van de getuige wel voor het bewijs wordt gebezigd, maar de verdediging, ondanks het nodige initiatief daartoe, geen behoorlijke en effectieve mogelijkheid heeft bestaan om de getuige te (doen) ondervragen, kan het gebruik van een door die getuige afgelegde verklaring in strijd komen met art. 6 EVRM.
Conclusie: van de punten waarover deze getuige kan verklaren, kan niet worden gezegd dat deze in redelijkheid niet van belang kunnen zijn voor enige in cliënts strafzaak te nemen beslissing dan wel redelijkerwijze moet worden uitgesloten dat de getuige iets over bedoelde punten zou kunnen verklaren. Cliënt wordt bij weigering van de oproeping van deze getuige redelijkerwijs in zijn verdediging geschaad.”