ECLI:NL:HR:2023:666

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 april 2023
Publicatiedatum
20 april 2023
Zaaknummer
22/04748
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging en de rol van beeldbellen in psychiatrisch onderzoek

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 april 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De zaak betreft een verzoek van de officier van justitie om een zorgmachtiging voor betrokkene, die via beeldbellen door een psychiater is onderzocht. De rechtbank Noord-Nederland had eerder een zorgmachtiging verleend, ondanks het feit dat het onderzoek niet in fysieke aanwezigheid van betrokkene had plaatsgevonden. De advocaat van betrokkene voerde aan dat dit onderzoek niet voldeed aan de wettelijke eisen, omdat de psychiater betrokkene niet fysiek had gezien.

De Hoge Raad oordeelde dat de psychiater in beginsel het medische onderzoek in de fysieke aanwezigheid van de betrokkene dient uit te voeren, tenzij dit redelijkerwijs niet mogelijk is. De omstandigheden die de psychiater aanvoerde, zoals de positieve ervaringen met beeldbellen en de schaarste aan personeel, werden als onvoldoende beschouwd om af te wijken van deze eis. De Hoge Raad concludeerde dat de rechtbank niet had mogen afzien van het vereiste fysieke onderzoek en dat de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland van 10 oktober 2022 vernietigd moest worden. De zaak werd terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling.

Deze uitspraak benadrukt het belang van fysieke aanwezigheid bij psychiatrische onderzoeken in het kader van verplichte zorg en de noodzaak om zorgvuldig om te gaan met de rechten van de betrokkene.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/04748
Datum21 april 2023
BESCHIKKING
In de zaak van
[betrokkene],
verblijvende te [verblijfplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: betrokkene,
advocaat: C. Reijntjes-Wendenburg,
tegen
DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT NOORD-NEDERLAND,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de officier van justitie,
niet verschenen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar
de beschikking in de zaak C17/186056/ FA RK 22-1674 van de rechtbank Noord-Nederland van 10 oktober 2022.
Betrokkene heeft tegen de beschikking van de rechtbank beroep in cassatie ingesteld.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot vernietiging van de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland van 10 oktober 2022 en tot terugwijzing.

2.Uitgangspunten en feiten

2.1
In deze procedure heeft de officier van justitie verzocht een aansluitende zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene te verlenen voor de duur van twaalf maanden.
2.2
Bij het verzoekschrift is onder meer een medische verklaring overgelegd van een niet bij de behandeling betrokken psychiater, die betrokkene via beeldbellen heeft onderzocht. De psychiater heeft deze wijze van onderzoek in de medische verklaring als volgt toegelicht:
“De beoordeling werd via beeldbellen gedaan. Dit is van tevoren met onderzochte besproken, zij was akkoord. Tijdens de beoordeling is gebleken dat een digitale beoordeling zo ook goed mogelijk was. Het was goed mogelijk om het psychiatrisch beeld te beoordelen. Verder is het belangrijk om te benoemen dat tijdens de covid pandemie er uitgebreide en positieve ervaring is opgedaan met beeldbellen. Uit gericht pilotonderzoek is ook gebleken dat dergelijke beoordelingen kwalitatief gelijkwaardig zijn aan fysieke beoordelingen. Beeldbellen vindt plaats via een beveiligde verbinding. Beoordelingen worden enkel middels beeldbellen ingepland als er vooraf instemming van de onderzochte is. Doordat een deel van de beoordelingen via beeldbellen kan is het mogelijk om de beoordelingen te blijven doen in deze tijden van schaarste. Algemene voordelen die verder genoemd kunnen worden zijn: veel betrokkenen vinden een beeldbelbeoordeling gemakkelijker en minder ingrijpend als ze op deze manier thuis kunnen blijven met een vertrouwde casemanager erbij; het is duurzamer doordat er minder reisbewegingen nodig zijn, er is minder risico op covid besmettingen (is blijvend risico vanwege meerdere redenen; somatisch kwetsbare mensen, uitval werknemers door ziekte, long covid etc).”
2.3
De advocaat van betrokkene heeft als verweer aangevoerd dat de medische verklaring niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen omdat de psychiater betrokkene niet in fysieke aanwezigheid heeft onderzocht maar via beeldbellen.
2.4
De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden. Daartoe heeft de rechtbank, voor zover in cassatie van belang, als volgt overwogen:
“2.3. De rechtbank constateert met de advocaat dat het onderzoek door de onafhankelijk psychiater door middel van beeldbellen heeft plaatsgevonden. De rechtbank constateert eveneens dat uit de medische verklaring blijkt dat hiervoor vooraf toestemming van betrokkene is gevraagd. Betrokkene is hiermee akkoord gegaan, voor zover zij in staat is de consequenties te overzien. Ondanks dat wordt aangegeven dat betrokkene niet in gesprek wil en zich weg draait, verklaart de onafhankelijke onderzoeker dat een beoordeling van het psychiatrisch beeld goed mogelijk was.
Ter mondelinge behandeling is niet gebleken dat deze manier van beoordelen een ander beeld van betrokkene naar voren heeft gebracht, dan wel dat betrokkene andere of meer informatie zou hebben gegeven indien zij gehoord zou zijn in fysieke aanwezigheid. Ook ter mondelinge behandeling komt een eenduidig beeld naar voren, passend bij hetgeen in de medische verklaring en de overige stukken is beschreven.
De rechtbank heeft dan ook ernstige twijfels over of een nieuw te gelasten onderzoek in persoon zinvol zal zijn, en ook overigens in haar belang is. Betrokkene ervaart veel onrust door – diverse onderdelen van – deze procedure, waarbij de rechtbank constateert dat juist dit haar minder aanspreekbaar maakt. Die zal alleen maar toenemen bij een hernieuwd onderzoek in persoon en daarna nogmaals een zitting bij de rechtbank. Niet te verwachten is, door de overigens volledige informatie in het dossier, dat dit tot andere conclusies in de medische verklaring zal leiden.
De advocaat onderschrijft deze twijfels ter mondelinge behandeling ook.
De rechtbank oordeelt derhalve dat, nu een nieuw onderzoek niet in het belang van betrokkene zal zijn en haar extra onrust zal geven, en er voldoende informatie voorhanden is voor een adequate beoordeling van het verzoek, en niet blijkt dat betrokkene door deze manier van onderzoeken in haar belangen is geschaad, dit gebrek dat kleeft aan de medische verklaring niet in de weg staat aan een beoordeling van het verzoek. De rechtbank merkt daarbij wel op dat zij de motivatie van de psychiater om af te zien van een gesprek in persoon niet valide vindt om de wettelijke voorschriften ter zake terzijde te stellen. Deze beoordeling is niet aan de psychiater, maar aan de wetgever. De psychiater riskeert op deze wijze aantasting van de zorgvuldigheid die de wetgever in deze procedure heeft willen leggen, hetgeen door de rechtbank onwenselijk wordt geacht.”

3.Beoordeling van het middel

3.1
Het middel betoogt dat het onderzoek door de psychiater niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet, nu dit onderzoek niet in fysieke aanwezigheid van betrokkene heeft plaatsgevonden en niet is gebleken dat een onderzoek in fysieke aanwezigheid onmogelijk of onverantwoord was. Dat betrokkene volgens de medische verklaring akkoord is gegaan met onderzoek via beeldbellen maakt dit volgens het middel niet anders, omdat niet is voldaan aan de eisen voor het aannemen van afstand van recht door betrokkene. Het middel klaagt dat de rechtbank niet aan het gebrek in het onderzoek van de psychiater voorbij kon gaan op grond van een belangenafweging of op grond van de verwachting dat een nieuw onderzoek in fysieke aanwezigheid van betrokkene niet tot andere conclusies zal leiden.
3.2
De psychiater dient het in de Wvggz voor de diverse vormen van verplichte zorg voorgeschreven medische onderzoek in beginsel aldus te verrichten dat hij de betrokkene in een direct contact, dat wil zeggen: in diens fysieke aanwezigheid, spreekt en observeert. Dit is slechts anders indien dat redelijkerwijs niet mogelijk is. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om een weigering van de betrokkene om aan een onderzoek mee te werken, maar ook andere omstandigheden kunnen meebrengen dat onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene niet of slechts beperkt mogelijk is. In die gevallen zal, met het oog op de beoogde maatregel, steeds op de best mogelijke manier moeten worden getracht inzicht te verkrijgen in de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene en de noodzaak tot het treffen van de beoogde maatregel. [1]
3.3
Uit de hiervoor in 2.2 weergegeven toelichting van de psychiater in de medische verklaring blijkt niet van omstandigheden die kunnen meebrengen dat een onderzoek in fysieke aanwezigheid van betrokkene redelijkerwijs niet mogelijk was. De daarin vermelde omstandigheden (zoals personele schaarste, vermindering van reisbewegingen, positieve ervaringen die zijn opgedaan met beeldbellen) zijn van algemene aard en brengen niet mee dat in dit concrete geval een onderzoek in fysieke aanwezigheid van betrokkene redelijkerwijs niet mogelijk was, zoals bedoeld in de hiervoor in 3.2 vermelde rechtspraak. Het stond de rechtbank niet vrij om desondanks de verzochte zorgmachtiging te verlenen.
3.4
De omstandigheid dat betrokkene volgens de medische verklaring is ingegaan op het voorstel om het onderzoek te doen via beeldbellen, doet niet af aan hetgeen hiervoor in 3.3 is overwogen. Evenmin kon de rechtbank aan het hiervoor in 3.3 bedoelde gebrek in het onderzoek door de psychiater voorbij gaan op grond van haar inschatting dat een nieuw te gelasten onderzoek niet in het belang van betrokkene zou zijn en dat niet te verwachten is dat een nieuw onderzoek tot andere conclusies in de medische verklaring zal leiden.
3.5
De hiervoor in 3.1 weergegeven klachten zijn dus gegrond.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 10 oktober 2022;
- wijst het geding terug naar die rechtbank ter verdere behandeling en beslissing.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, C.H. Sieburgh en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
21 april 2023.

Voetnoten

1.Zie HR 25 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1509, rov. 3.1.4; HR 11 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2015, rov. 3.2.