Uitspraak
1.Procesverloop
de beschikking in de zaak C17/186056/ FA RK 22-1674 van de rechtbank Noord-Nederland van 10 oktober 2022.
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
21 april 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 april 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De zaak betreft een verzoek van de officier van justitie om een zorgmachtiging voor betrokkene, die via beeldbellen door een psychiater is onderzocht. De rechtbank Noord-Nederland had eerder een zorgmachtiging verleend, ondanks het feit dat het onderzoek niet in fysieke aanwezigheid van betrokkene had plaatsgevonden. De advocaat van betrokkene voerde aan dat dit onderzoek niet voldeed aan de wettelijke eisen, omdat de psychiater betrokkene niet fysiek had gezien.
De Hoge Raad oordeelde dat de psychiater in beginsel het medische onderzoek in de fysieke aanwezigheid van de betrokkene dient uit te voeren, tenzij dit redelijkerwijs niet mogelijk is. De omstandigheden die de psychiater aanvoerde, zoals de positieve ervaringen met beeldbellen en de schaarste aan personeel, werden als onvoldoende beschouwd om af te wijken van deze eis. De Hoge Raad concludeerde dat de rechtbank niet had mogen afzien van het vereiste fysieke onderzoek en dat de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland van 10 oktober 2022 vernietigd moest worden. De zaak werd terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling.
Deze uitspraak benadrukt het belang van fysieke aanwezigheid bij psychiatrische onderzoeken in het kader van verplichte zorg en de noodzaak om zorgvuldig om te gaan met de rechten van de betrokkene.