Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
21 april 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 april 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de moeder in een geschil met de vader over de benoeming van een bijzondere curator in het kader van een omgangsprocedure. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat Y.E.J. Geradts, had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, die op 18 augustus 2022 was gegeven. De vader, bijgestaan door advocaat H.J.W. Alt, verzocht om het cassatieberoep te verwerpen.
De Hoge Raad heeft de klachten van de moeder over de beschikking van het hof beoordeeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers was dat het cassatieberoep moest worden verworpen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten van de moeder niet konden leiden tot vernietiging van de beschikking van het hof. Het was niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel was gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de moeder verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand bleef. Deze uitspraak is gedaan door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, A.E.B. ter Heide, F.R. Salomons, en is openbaar uitgesproken door raadsheer F.J.P. Lock.