ECLI:NL:GHSHE:2022:2872
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling en voorlopige voorziening in een familierechtelijke procedure met betrekking tot een minderjarige
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep van een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin een voorlopige omgangsregeling is vastgesteld voor een minderjarige, geboren in 2009. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft op 14 juni 2022 beroep aangetekend tegen de beschikking van 5 april 2022, waarin de omgang tussen haar en de minderjarige voorlopig is geschorst. De man, verweerder in hoger beroep, heeft op 21 juli 2022 een verweerschrift ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 juli 2022 zijn beide partijen en de Raad voor de Kinderbescherming gehoord. De minderjarige heeft zijn mening kenbaar gemaakt via een formulier, maar heeft aangegeven niet opnieuw gehoord te willen worden.
De feiten van de zaak zijn als volgt: partijen zijn op 11 januari 2008 getrouwd en hebben op 3 november 2009 de echtscheiding aangevraagd. De hoofdverblijfplaats van de minderjarige is bij de vrouw bepaald, maar is later gewijzigd naar de man. De vrouw heeft in februari 2022 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Maastricht om het gezag en de omgangsregeling te wijzigen. De man heeft verweer gevoerd en ook zelfstandige verzoeken ingediend, waaronder het ontzeggen van de omgang.
Het hof heeft overwogen dat de belangen van de minderjarige voorop staan en dat de omgang voorlopig onder professionele begeleiding moet plaatsvinden. De vrouw heeft verzocht om een bijzondere curator voor de minderjarige te benoemen, maar het hof heeft geoordeeld dat deze beslissing voorbehouden is aan de bodemrechter. Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking bekrachtigd en de verzoeken van de vrouw afgewezen, met de beslissing dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.