ECLI:NL:HR:2023:64

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 januari 2023
Publicatiedatum
19 januari 2023
Zaaknummer
22/02124
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen naheffingsaanslag overdrachtsbelasting door Staatssecretaris van Financiën

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 januari 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen [X] B.V. De zaak betreft een beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 4 mei 2022, waarin een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting aan belanghebbende was opgelegd. De Hoge Raad heeft eerder, op 18 december 2020, een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch voor verdere behandeling.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld. Belanghebbende, vertegenwoordigd door S.N. van Mourik, heeft een verweerschrift ingediend, waarna de Staatssecretaris een conclusie van repliek heeft ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten van de Staatssecretaris beoordeeld, maar deze klachten konden niet leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de beoordeling van de klachten niet vereist was voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bepaald in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard en de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 1.674 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Tevens is er een griffierecht van € 548 geheven van de Staatssecretaris van Financiën. Deze uitspraak is gedaan door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, en is openbaar uitgesproken op 20 januari 2023.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer22/02124
Datum20 januari 2023
ARREST
in de zaak van
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
tegen
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 4 mei 2022, nr. 20/00795 [1] , betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting.

1.Het eerste geding in cassatie

Bij arrest van de Hoge Raad van 18 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2078, is vernietigd de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, nr. 19/00225 [2] , met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.

2.Het tweede geding in cassatie

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
Belanghebbende, vertegenwoordigd door S.N. van Mourik, heeft een verweerschrift ingediend.
De Staatssecretaris heeft een conclusie van repliek ingediend.

3.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

4.Proceskosten

De Staatssecretaris zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
- verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en
- veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van belanghebbende voor het geding in cassatie, vastgesteld op € 1.674 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2023.
Van de Staatssecretaris van Financiën wordt een griffierecht geheven van € 548.