ECLI:NL:HR:2023:638

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 mei 2023
Publicatiedatum
20 april 2023
Zaaknummer
21/04561
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over rijden onder invloed van alcohol op snorfiets en waarborgen bij bloedonderzoek

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 mei 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 2 november 2021. De verdachte, geboren in 1980, was in hoger beroep veroordeeld voor rijden onder invloed van alcohol op een snorfiets. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat B.J.W. Tijkotte. De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De kern van de zaak betreft de vraag of het hof terecht heeft geoordeeld dat voldaan is aan de strikte waarborgen van artikel 13.1.d (oud) van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, met betrekking tot de tijdige bezorging van bloedmonsters aan het laboratorium. Het hof had vastgesteld dat er acht dagen verstreken waren tussen de bloedafname en de bezorging van het monster aan het laboratorium in Duitsland. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak.

De Hoge Raad heeft in zijn beslissing aangegeven dat het niet nodig is om te motiveren waarom het tot dit oordeel is gekomen, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand blijft.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/04561
Datum9 mei 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 2 november 2021, nummer 23-000205-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft B.J.W. Tijkotte, advocaat te Koog aan de Zaan, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
9 mei 2023.