Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
18 april 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 april 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 25 maart 2022 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1993, was in hoger beroep veroordeeld voor poging tot moord, medeplegen van bedreiging, het voorhanden hebben van een vuurwapen en openlijke geweldpleging. De verdediging voerde aan dat de verklaringen van de aangever en getuige onbetrouwbaar waren en dat niet de verdachte, maar een medeverdachte het schot had gelost. Daarnaast werden er verzoeken gedaan om getuigen te horen en om OVC-opnames te beluisteren, die door het hof werden afgewezen. De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom de klachten niet gegrond waren, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de opgelegde gevangenisstraf van 14 jaren en 5 maanden bevestigd, waarbij ook het strafmotiveringsverweer werd behandeld.