Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
Opmerkingen vooraf
Museum of Modern Artin New York in 1948 heeft uitgeschreven. De groep stoelen (de ‘Eames Plastic Sidechairs’) is vanaf 1950 tentoongesteld in dit museum.
het concrete, litigieuze voorwerpin het land van oorsprong, of op de behandeling van
werken van toegepaste kunst in het algemeen of voor een bepaalde categorie voorwerpenin het land van oorsprong? Het eerste wordt ook wel de ‘concrete toets’ genoemd, het tweede de ‘abstracte toets’ (…).
Mag Instruments/Edcogeoordeeld dat het gaat om de behandeling van het concrete voorwerp. Dit hof heeft nadien, in de zaak
Simba/Hasbro, ook geoordeeld dat de materiële-reciprociteitstoets in art. 2 lid 7 [BC] zich richt op het litigieuze voorwerp.
DSWin de Verenigde Staten wordt behandeld.
welkeeis precies wordt gesteld. Eist deze toets alleen dat het litigieuze voorwerp in het land van oorsprong wordt gekwalificeerd als een ‘werk van toegepaste kunst’ dat in aanmerking komt voor auteursrechtelijke bescherming, of eist zij meer, namelijk dat het litigieuze voorwerp in het land van oorsprong feitelijk ook auteursrechtelijke bescherming geniet? Zou laatstgenoemde eis worden gesteld, dan zou een voorwerp dat in het land van oorsprong wél als werk van toegepaste kunst wordt aangemerkt maar dat bijvoorbeeld niet meer wordt beschermd omdat de beschermingsduur ondertussen is verstreken, op grond van deze toets dus niet worden beschermd in het land waarvoor de bescherming wordt ingeroepen.
kwalificatievan het voorwerp: vereist, en tevens voldoende is dat het concrete voorwerp in het land van oorsprong wordt aangemerkt als ‘werk van toegepaste kunst’, dat in aanmerking komt voor auteursrechtelijke bescherming. Dan staat het auteursrechtelijke spoor (beschermingsregime) voor dat voorwerp open.
au fonddraait om de vraag (hoe het voorwerp wordt gekwalificeerd en dus) welk beschermingsregime geldt voor een dergelijk voorwerp, en past ook in de systematiek van art. 2 [BC], dat gaat over de vraag welke voorwerpen als auteursrechtelijk beschermde werken worden aangemerkt.
relatievemateriële-reciprociteitstoets die Frankrijk destijds voorstelde en die de verdragsopstellers nu juist niet hebben overgenomen.
dátUnielanden auteursrechtelijke bescherming openstellen voor voortbrengselen van vormgeving (dus: het gaat om de kwalificatie als werk van toegepaste kunst), niet
hoedie auteursrechtelijke bescherming is vormgegeven (dat laat de conventie nadrukkelijk over aan de Unielanden).
kwalificatievan het concrete voorwerp in het land van oorsprong: wordt het aldaar alleen aangemerkt als tekening of model, of (ook) als werk van toegepaste kunst dat in aanmerking komt voor auteursrechtelijke bescherming? Voor de kwalificatie als werk van toegepaste kunst is vereist dat het voorwerp in het land van oorsprong naar het aldaar geldende recht (dus inclusief rechtspraak) wordt aangemerkt als ‘werk van letterkunde of kunst’ en dat het voldoet aan de daaraan gestelde eisen betreffende oorspronkelijkheid, zodat het voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt. Het is de bedoeling dat de rechter dit beoordeelt op de manier waarop de rechter in het land van oorsprong dat zou doen. Alleen als het voorwerp in het land van oorsprong aldus (ook) als werk van toegepaste kunst wordt aangemerkt, doet de lex loci protectionis dat ook.
Mag Instruments/Edco-arrest van de Hoge Raad moet aldus worden verstaan.”
3.Beoordeling van de middelen in het principale en in het incidentele beroep
5.Vragen van uitleg
6.Beslissing
31 maart 2023.