ECLI:NL:HR:2023:500

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
30 maart 2023
Zaaknummer
22/01887
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een onafhankelijke derde tot curator in het kader van curatele en de betekenis van een levenstestament

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 maart 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door de echtgenoot van een persoon die onder curatele was gesteld. De echtgenoot, die als verzoeker optrad, had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof Den Haag. De zaak betrof de benoeming van een onafhankelijke derde tot curator en de betekenis van een bepaling in het levenstestament van de onder curatele gestelde, waarin de voorkeur voor de echtgenoot als belangenbehartiger werd uitgesproken. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Den Haag en het gerechtshof Den Haag, waarin de feiten en het procesverloop zijn uiteengezet. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal, M.H. Wissink, was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten van de echtgenoot beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de beschikking van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom het oordeel was genomen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het cassatieberoep van de echtgenoot.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/01887
Datum31 maart 2023
BESCHIKKING
In de zaak van
[de echtgenoot],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: de echtgenoot,
advocaat: H.J.W. Alt,
tegen
[de dochter],
wonende te [woonplaats], Zwitserland,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: [de dochter],
niet verschenen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beschikkingen in de zaak 8803874 EJ VERZ 20-84447 van de rechtbank Den Haag van 20 november 2020 en 16 juni 2021;
b. de beschikking in de zaak 200.300.832/01 van het gerechtshof Den Haag van 23 februari 2022.
De echtgenoot heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. [de dochter] heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de echtgenoot heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren H.M. Wattendorff en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
31 maart 2023.