Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
31 maart 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 maart 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door de echtgenoot van een persoon die onder curatele was gesteld. De echtgenoot, die als verzoeker optrad, had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof Den Haag. De zaak betrof de benoeming van een onafhankelijke derde tot curator en de betekenis van een bepaling in het levenstestament van de onder curatele gestelde, waarin de voorkeur voor de echtgenoot als belangenbehartiger werd uitgesproken. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Den Haag en het gerechtshof Den Haag, waarin de feiten en het procesverloop zijn uiteengezet. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal, M.H. Wissink, was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten van de echtgenoot beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de beschikking van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom het oordeel was genomen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het cassatieberoep van de echtgenoot.