Het hof verenigt zich, gelet op de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting, met het oordeel van de rechtbank en de gronden waarop dat berust. Het hof neemt die gronden over en maakt deze - na een eigen afweging - tot de zijne. Weliswaar volgt de rechter bij de benoeming van de curator, conform het bepaalde in voormeld artikel, de uitdrukkelijke voorkeur van de betrokkene, doch het hof is van oordeel dat sinds het wijzigen van het levenstestament van betrokkene in 2016, de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat niet langer op dit testament kan worden teruggevallen. Daarnaast overweegt het hof dat in het testament bovendien is bepaald dat de volmacht die daarin is gegeven aan [appellant] eindigt bij het instellen van bewind. Naar het oordeel van het hof wordt hieronder ook curatele begrepen, nu dit een zwaardere beschermingsmaatregel is dan bewind.
Tussen partijen staat vast dat betrokkene thans niet meer in staat is haar persoonlijke voorkeur voor de persoon van de curator uit te spreken.
Op grond van lid 3 van artikel 1:383 BW gaat in het geval er geen sprake (meer) is van een door de betrokkene uitgesproken voorkeur, de voorkeur uit naar het benoemen van de echtgenoot of levensgezel van de betrokkene tot curator. Dat zou betekenen dat [appellant] in aanmerking komt om tot curator te worden benoemd. Het hof is echter gebleken dat de communicatie en samenwerking tussen [appellant] en [geïntimeerde] en tussen [appellant] en de twee goede vrienden van betrokkene, die haar regelmatig bezoeken, bijzonder stroef verloopt. Er zijn geregeld onderlinge disputen en er bestaat een hoge mate van wantrouwen over en weer. Dat [appellant] in zijn wijze van communiceren niet conflict-mijdend is, blijkt ook uit zijn communicatie jegens de huidige curator. Daarom is een verbetering van de verstandhouding tussen [appellant] enerzijds en [geïntimeerde] en de vrienden van betrokkene anderzijds niet te verwachten. Het is voorzienbaar dat in de situatie dat [appellant] tot curator wordt benoemd, sprake zal zijn van voortdurende onrust en onderlinge spanningen tussen de naasten van betrokkene, hetgeen voor de betrokkene, die zich in een kwetsbare en afhankelijke positie bevindt, merkbaar zal zijn.
In zoverre is het hof van oordeel dat er sprake is van gegronde redenen die zich tegen de benoeming van [appellant] als curator van betrokkene verzetten.
Het hof acht het in het belang van betrokkene om een onafhankelijke derde als curator te benoemen, teneinde te waarborgen dat alle bij de betrokkene betrokken personen, onbelemmerd contact met haar kunnen onderhouden.
Daarbij overweegt het hof dat tegen de persoon van de door de kantonrechter benoemde huidige curator geen onderbouwde bezwaren zijn geuit. Dat de familie [geïntimeerde] en de familie [naam] elkaar zouden kennen, is niet onderbouwd en ter zitting bovendien door de curator betwist.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat er geen grond bestaat om de huidige curator te ontslaan en [appellant] tot curator te benoemen. Het hof bekrachtigt de bestreden beschikking ook op dit punt.