Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
14 maart 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 2 augustus 2021. De verdachte, geboren in 1964, was aangeklaagd voor het medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vervalste tankpas (artikel 232.1 Sr) en voor diefstal van brandstof die toebehoorde aan de eigenaar van de tankpas (artikel 311.1 Sr). De advocaat van de verdachte, M.A.C. de Bruijn, heeft een cassatiemiddel ingediend, maar de advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.