ECLI:NL:PHR:2023:98

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
24 januari 2023
Publicatiedatum
23 januari 2023
Zaaknummer
21/03303
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Conclusie van de procureur-generaal over medeplegen van opzettelijk gebruik maken van vervalste tankpas en diefstal van brandstof

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de verdachte, die door het gerechtshof Amsterdam is veroordeeld voor het medeplegen van het opzettelijk gebruik maken van een vervalste tankpas en voor diefstal van brandstof door middel van een valse sleutel. De verdachte is op 19 november 2018 aangehouden bij een Texaco tankstation in Amsterdam, waar hij samen met een medeverdachte brandstof tankte met een vervalste tankpas. De verdachte heeft een taakstraf van zestig uren opgelegd gekregen, met een subsidiaire hechtenis van dertig dagen. De procureur-generaal heeft in zijn conclusie de falende bewijsklacht van de verdediging besproken, die betoogde dat de bewezenverklaring niet uit de bewijsmiddelen kon worden afgeleid. De procureur-generaal concludeert dat de verdachte en zijn medeverdachte op basis van de beschikbare bewijsmiddelen, waaronder camerabeelden en WhatsApp-gesprekken, daadwerkelijk gebruik hebben gemaakt van de vervalste tankpas. De conclusie strekt tot verwerping van het cassatieberoep, omdat de bewijsvoering voldoende is om de veroordeling te handhaven. De zaak heeft ook samenhang met een andere zaak, 21/03313, waarover ook een conclusie wordt getrokken.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer21/03303
Zitting24 januari 2023
CONCLUSIE
P.M. Frielink
In de zaak
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964,
hierna: de verdachte

1.Het cassatieberoep

1.1
De verdachte is bij arrest van 2 augustus 2021 door het gerechtshof Amsterdam voor het medeplegen van het opzettelijk gebruik maken van een vervalste tankpas (feit 1) en voor het medeplegen van diefstal van brandstof door middel van een valse sleutel (feit 2), veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van zestig uren, subsidiair dertig dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft het hof beslist op de vorderingen van de benadeelde partij en aan de verdachte een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, een en ander als omschreven in het bestreden arrest.
1.2
Er bestaat samenhang met de zaak 21/03313. In deze zaak zal ik vandaag ook concluderen.
1.3
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. M.A.C. de Bruijn, advocaat te Amsterdam, heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat betrekking heeft op beide bewezenverklaarde feiten.

2.Het middel, de bewezenverklaring en de bewijsvoering

2.1
In het middel wordt geklaagd dat “de bewezenverklaring niet uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid”. Blijkens de toelichting is het de steller van het middel met name om te doen dat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat de bij de medeverdachte aangetroffen vervalste tankpas daadwerkelijk is gebruikt (feit 1) en dat daarmee evenmin uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de brandstof is gestolen door middel van die vervalste tankpas (feit 2).
2.2
Ten laste van de verdachte heeft het hof bewezenverklaard dat:
“1. hij op 19 november 2018 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vervalste betaalpas, te weten een tankpas met nummer […] bestemd voor het verrichten van betalingen langs geautomatiseerde weg, als ware deze echt en onvervalst, door met deze tankpas brandstof te tanken;
2. hij op 19 november 2018 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander, enig goed (brandstof) dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorde, te weten aan Interdepartementale post- en koeriersdiensten, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen brandstof onder hun bereik hebben gebracht door middel van valse sleutel, door met een vervalste tankpas het tankproces vrij te geven.”
2.3
Deze bewezenverklaringen berusten op de in de aanvulling op het verkort arrest opgenomen bewijsmiddelen. Deze aanvulling houdt het volgende in:

Bewijsmiddelen
Voorts zijn op de iPhone van de verdachte tal van – op het illegaal regelen van brandstof duidende – WhatsApp-gesprekken gevonden tussen hem en [medeverdachte] , waarbij onder andere op 14 november 2018 gesproken wordt over een “card” (het hof begrijpt: een tankpas) die 24 uur niet werd gebruikt, zodat die daarna mogelijk weer bruikbaar was.
1. Een proces-verbaal van verhoor verdachte (…), in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (…). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 19 november 2018 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van de verdachte:
Ik heb hem (het hof begrijpt: [medeverdachte] ) al twee of drie keer eerder op deze manier weggebracht. Hij betaalt altijd met benzine. Deze man ken ik van de straat. Ik noem hem [medeverdachte] . Ik doe wel vaker ritjes voor hem. De jerrycan naast de auto mocht ik op de kosten van [medeverdachte] volgooien (het hof begrijpt; op 19 november 2018). Ik heb ook mijn auto afgetankt met benzine op kosten van [medeverdachte] .
2. Een proces-verbaal van aangifte (…) in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] (…). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 19 november 2018 tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van [aangever] :
Ik doe aangifte van frauduleus gebruik van mijn tankpas. Ik ben werkzaam voor de Interdepartementale Post- en Koeriersdienst (IPKD). Ik rij voor mijn werk in een auto van de zaak. Bij deze auto heb ik ook een tankkaart geleverd gekregen. Vandaag omstreeks 16:30 uur werd ik telefonisch benaderd door de Politie Amsterdam. Zij deelden mede dat mijn tankpasgegevens vandaag waren gebruikt bij een Texaco aan de Kollenbergweg 11 te Amsterdam. Ik heb hier zelf niet getankt, ik heb ook niemand mijn pas en pincode afgegeven. Het kaartnummer van mijn tankkaart is: […] . Deze kaart is uitgegeven bij het kenteken [kenteken 1] .
3. Een proces-verbaal van bevindingen (…) in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] (…). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 19 november 2018 omstreeks 15:50 uur werden op de Kollenbergweg 11 te Amsterdam (hof: bij tankstation Texaco) [medeverdachte] en [verdachte] (hof: de verdachte) aangehouden. Na de aanhouding van [medeverdachte] werd onder hem een betaalkaart in beslag genomen. Ik heb de magneetstrip van de inbeslaggenomen betaalkaart onderzocht. De gegevens van de fysieke kaart kwamen niet overeen met de gegevens in de magneetstrip van deze kaart. De magneetstrip bevatte de volgende gegevens: [kenteken 1] - […] .
4. Een proces-verbaal van bevindingen (…) in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] (…). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 19 november 2018 werden door een medewerker van Apoint camerabeelden afgestaan van de frauduleuze transacties die dag. Hieruit blijkt dat op 19 november 2018 te 15:45 uur een grijze Mercedes Benz het tankstation Texaco (hof: aan de Kollenbergweg 11 te Amsterdam) oprijdt en stopt. Een manspersoon stapt als bijrijder uit het voertuig en loopt naar de betaalterminal. Ik herken deze manspersoon als [medeverdachte] . Het kenteken is [kenteken 2] . Nadat de tankpas is ingevoerd en de code is ingevoerd, stapt [medeverdachte] weer als bijrijder in het voertuig. Vervolgens stapt de bestuurder van het voertuig uit en pakt een tankslang en begint zijn voertuig af te tanken. Ik herken de bestuurder van het voertuig als [verdachte] . Nadat het voertuig is afgetankt, stapt [medeverdachte] weer uit het voertuig en loopt weer richting de betaalterminal alwaar hij weer de tankpas invoert en een code invoert. [verdachte] haalt ondertussen uit zijn kofferbak een zichtbaar lege jerrycan. [verdachte] tankt vervolgens de jerrycan vol. Tijdens het aftanken worden [medeverdachte] en [verdachte] aangehouden bij het Texaco tankstation.
Door Apoint zijn tevens beelden verstrekt van 16 november 2018 te 17:46 uur, waarop is te zien dat de Mercedes Benz met kenteken [kenteken 2] komt aanrijden en [medeverdachte] als bijrijder uitstapt. [medeverdachte] voert een tankpas in in de betaalterminal. [medeverdachte] stapt weer in het voertuig aan de bijrijderskant en de bestuurder tankt vervolgens twee lege jerrycans vol. Ik herken de bestuurder als [verdachte] . [verdachte] stopt de volgetankte jerrycan (het hof begrijpt: twee jerrycans) in zijn kofferbak en rijdt weg, met [medeverdachte] als bijrijder.
5. Proces-verbaal van bevindingen (…) in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] (…). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op maandag 19 november 2018 is verdachte [verdachte] op heterdaad aangehouden ter zake van fraude met betaalproducten en diefstal van benzine. Onder [verdachte] is een iPhone in beslag genomen. Ik heb een onderzoek ingesteld in deze telefoon.
Ik zag in de app WhatsApp een contact genaamd ‘ [medeverdachte] ’ (het hof begrijpt telkens: [medeverdachte] ). [verdachte] heeft op maandag 19 november 2018 14:45 uur een
missed callvan ‘ [medeverdachte] ’. Tussen de verdachte [verdachte] en ‘ [medeverdachte] ’ vindt de volgende berichtenwisseling plaats:
[medeverdachte] om 14:43 uur: “Where are you?”
[verdachte] om 14:48 uur: “I am waiting for you”
[medeverdachte] om 15:14 uur: “Com3”
[medeverdachte] om 15:23: “I must to go”.
Tevens zie ik dat ‘ [medeverdachte] ’ vandaag (het hof begrijpt: 19 november 2018) vier maal gebeld heeft naar [verdachte] , namelijk om 15:27 uur, 15:23 uur, 15:29 uur en 15:32 uur.
Ik zie dat [verdachte] en ‘ [medeverdachte] ’ voor het eerst contact hebben met elkaar via WhatsApp eind maart 2018. Ik zie over de gehele tijdlijn meerdere gesprekken over benzine en/of diesel.
Ik zie een berichtenwisseling op 20 april 2018 tussen [verdachte] en ‘ [medeverdachte] ’:
[verdachte] om 16:06 uur: ‘Hi, Don’t forget me to night but not too much late please’
[medeverdachte] om 17:14 uur: ‘Ok’
[verdachte] om 17:35 uur: ‘Thanks I will be waiting for you’
[medeverdachte] om 20:59 uur: ‘What you want petrol or diesel’
[verdachte] om 21:46 uur: ‘Diesel’.
Ik zie een bericht op 5 mei 2018 van [verdachte] aan ‘ [medeverdachte] ’ om 19:40 uur:
‘Good day it has been a long time since we had contact. Do you have diesel or benzine for me please’.
Ik zie een berichtenwisseling op 4 juli 2018 tussen [verdachte] en ‘ [medeverdachte] ’:
[medeverdachte] om 10:13 uur: Ik heb weer diesel elke dag van ochtend tot 17:45 uur’
[verdachte] om 10:55 uur: ‘Good’
[medeverdachte] om 11:04 uur: ‘You want today?’
[verdachte] om 11:09 uur: ‘I will call you’.
Ik zie een berichtenwisseling op 12 november 2018 tussen [verdachte] en ‘ [medeverdachte] ’.
[medeverdachte] om 19:15 uur: ‘Come pick me’
[verdachte] om 19:16 uur: ‘Ok I am coming in 5 minutes’
[medeverdachte] om 19:16 uur: ‘Only benzine. Not diesel’
[medeverdachte] om 19:17 uur: ‘I think tomorrow diesel’
[verdachte] om 19:21 uur: ‘I am there come’
[medeverdachte] om 19:29 uur:‘Oke’.
Ik zie een berichtenwisseling op 14 november 2018 tussen [verdachte] en ‘ [medeverdachte] ’.
[medeverdachte] om 20:00 uur: ‘I let the card rest 24+ ours. We can try now’
[verdachte] om 20:01 uur: ‘Come out now’
[medeverdachte] om 20:02 uur: ‘Ok’
[verdachte] om 20:02 uur: ‘I am waiting for you’.
Ik zie een berichtenwisseling op 16 november 2018 tussen [verdachte] en ‘ [medeverdachte] ’.
[verdachte] om 14:09 uur: ‘Anything good for me’
[medeverdachte] om 17:10 uur: ‘Benzine is working’
[verdachte] om 17:19 uur: ‘So what time’
[medeverdachte] om 17:19 uur: ‘Now’.
Het hof concludeert dat genoemde ‘ [medeverdachte] ’ de [medeverdachte] is waarover de verdachte heeft verklaard en met wie hij doelde op de [medeverdachte] .
2.4
Ten aanzien van de bewezenverklaringen heeft het hof overwogen:
“De raadsman heeft vrijspraak bepleit van beide tenlastegelegde feiten op de grond dat:
a) het frauduleuze van de transactie (bij tankstation Texaco) op 19 november 2018 niet kan worden bewezen nu die transactie blijkens het door de benadeelde overgelegde overzicht niet heeft plaatsgevonden met de tankpas die volgens de aangifte zou zijn gebruikt en die bij [medeverdachte] is aangetroffen;
b) niet kan worden bewezen dat de verdachte opzet had op het gebruik van een valse tankpas en dus niet op de wederrechtelijke toeëigening van benzine.
Het hof overweegt als volgt.
Op grond van onder meer de aangifte van [aangever] namens Interdepartementale Post- en Koeriersdiensten (IPKD) en de camerabeelden van het Texaco-tankstation aan de Kollenbergweg te Amsterdam stelt het hof vast dat de verdachte en de medeverdachte, [medeverdachte] , op 19 november 2018 benzine hebben getankt (in de Mercedes waarin zij reden en vervolgens in een jerrycan) en daarvoor hebben betaald met een valse tankpas, die oorspronkelijk door IPKD was verstrekt aan de gebruiker ( [aangever] ) van de auto met kenteken [kenteken 1] . Deze tankpas is kort na die twee afzonderlijk betaalde tankbeurten bij [medeverdachte] aangetroffen.
Het hof gaat er daarbij van uit dat IPKD voor wat betreft de frauduleuze transacties op die datum per abuis (alleen) een overzicht van transacties met een andere tankpas (die dus hoorde bij een voertuig met een ander kenteken) in het geding heeft gebracht.
De verdachte heeft zelf verklaard ook vóór 19 november 2018 van [medeverdachte] , die door hem [medeverdachte] werd genoemd, benzine te hebben gekregen. Op camerabeelden van Texaco van 16 november 2018 is zowel de verdachte als de medeverdachte, [medeverdachte] , te zien bij het (vol)tanken van de Mercedes en van twee jerrycans. Voorts zijn op de iPhone van de verdachte tal van – op het illegaal regelen van brandstof duidende – WhatsApp-gesprekken gevonden tussen hem en [medeverdachte] , waarbij onder andere op 14 november 2018 gesproken wordt over een "card” (het hof begrijpt: een tankpas) die 24 uur niet werd gebruikt, zodat die daarna mogelijk weer bruikbaar was.
Uit het voorgaande leidt het hof af dat de verdachte – die geen nadere, aannemelijk te achten, uitleg heeft gegeven over zijn handelwijze of over zijn WhatsApp-gesprekken met [medeverdachte] – heel goed wist dat de op 19 november 2018 getankte benzine werd betaald met een valse tankpas.”

3.Bespreking van het middel

3.1
In de toelichting op het middel wordt met twee klachten opgekomen tegen het oordeel van het hof dat de bij de medeverdachte aangetroffen vervalste tankpas daadwerkelijk bij de ten laste gelegde feiten is gebruikt. In de eerste plaats wordt aangevoerd dat uit de gebezigde bewijsmiddelen slechts blijkt dat de vervalste pas bij de medeverdachte is aangetroffen en dat de gebruiker van de originele tankpas (de aangever) veertig minuten na de aanhouding – waarschijnlijk uit de mond van de politie – heeft gehoord dat diens pasgegevens zijn gebruikt. In de tweede plaats wordt aangevoerd dat uit de zich in het dossier bevindende transactieoverzichten van het tanken bij een tankstation niet blijkt dat op 19 november 2018 is betaald met de door de aangever genoemde vervalste tankpas, dat daarover in hoger beroep “al het nodige” is opgemerkt en dat het hof dit probleem heeft willen oplossen door het transactieoverzicht niet als bewijsmiddel te gebruiken, waardoor echter “een gat” is ontstaan tussen de bewijsmiddelen en de bewezenverklaring. Bovendien is volgens de steller van het middel opmerkelijk dat hetgeen het hof vaststelt aan de hand van de camerabeelden (namelijk dat twee afzonderlijke keren is gepind vlak na elkaar) niet overeenkomt met de tijdstippen die staan vermeld op een tweede transactieoverzicht.
3.2
Het hof heeft blijkens de gebezigde bewijsmiddelen het volgende vastgesteld. De aangever is op 19 november 2018 om 16.30 uur benaderd door de politie die hem meedeelde dat zijn tankpasgegevens op die dag waren gebruikt bij een Texaco tankstation aan de Kollenbergweg 11 te Amsterdam. De aangever had die dag zelf niet getankt en hij had ook niemand zijn pas en pincode afgegeven. Het kaartnummer van zijn tankkaart is […] . Op 19 november 2018 omstreeks 15.50 uur werden op de Kollenbergweg 11 te Amsterdam, bij het Texaco tankstation, de verdachte en de [medeverdachte] aangehouden. Onder [medeverdachte] werd een tankkaart in beslag genomen. De magneetstrip op deze kaart bevatte de gegevens [kenteken 1] – […] . Uit camerabeelden blijkt dat op 19 november 2018 om 15:45 uur een grijze Mercedes Benz het tankstation Texaco aan de Kollenbergweg 11 te Amsterdam oprijdt, dat [medeverdachte] als bijrijder uit de auto stapt, een tankpas invoert in de betaalterminal en een code invoert, waarna hij weer als bijrijder in het voertuig stapt, dat vervolgens de verdachte als bestuurder van het voertuig uitstapt en zijn voertuig begint af te tanken, dat nadat het voertuig is afgetankt, [medeverdachte] weer uit het voertuig stapt en richting de betaalterminal loopt alwaar hij opnieuw de tankpas invoert en een code invoert, terwijl de verdachte ondertussen uit zijn kofferbak een zichtbaar lege jerrycan haalt en deze voltankt. Uit onderzoek in de op 19 november 2018 onder de verdachte in beslag genomen telefoon blijkt dat de verdachte en [medeverdachte] sinds maart 2018 meerdere gesprekken met elkaar hebben gevoerd over benzine en/of diesel en dat [medeverdachte] de verdachte in die gesprekken telkens benzine of diesel aanbiedt. In een op 14 november 2018 gehouden WhatsApp-gesprek wordt gesproken over een tankpas die 24 uur niet werd gebruikt, zodat deze daarna mogelijk weer bruikbaar was.
3.3
Uit deze vaststellingen heeft het hof zonder meer kunnen afleiden dat de verdachte en zijn medeverdachte op 19 november 2018 daadwerkelijk gebruik hebben gemaakt van een vervalste tankpas met nummer […] . Daarmee faalt de eerste in de toelichting op het middel geformuleerde klacht. Dat uit de zich in het dossier bevindende transactieoverzichten van het tanken niet kan worden afgeleid dat is betaald met de in de bewezenverklaring bedoelde tankpas, doet daar niets aan af. Het hof heeft die transactieoverzichten immers niet tot het bewijs gebezigd en deze zijn derhalve niet redengevend voor de bewezenverklaring. Voor zover de toelichting op het middel zo welwillend dient te worden gelezen dat daarin wordt geklaagd dat deze overzichten ontlastend zijn voor de verdachte en een ander licht werpen op de tot het bewijs gebezigde bewijsmiddelen, gaat ook die klacht niet op. Het hof heeft in zijn bewijsoverweging immers niet onbegrijpelijk overwogen dat het ervan uitgaat dat de Interdepartementale Post- en Koeriersdiensten wat betreft de frauduleuze transacties op 19 november 2018 per abuis (alleen) een overzicht van transacties met een andere tankpas in het geding heeft gebracht.
3.4
Het middel faalt.

4.Slotsom

4.1
Het middel faalt en kan worden afgedaan met een op art. 81 lid 1 RO gebaseerde motivering.
4.2
Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
4.3
Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG