ECLI:NL:HR:2023:378
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake belastingrecht
In deze zaak heeft M. van der Stelt te Hendrik-Ido-Ambacht beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 6 oktober 2022, met de nummers BK-21/00258 en BK21/00259. Het beroep in cassatie is ingediend door een beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener namens [X] te [Z]. De Hoge Raad heeft beoordeeld of het beroep ontvankelijk is.
Volgens artikel 1 van het Besluit van 6 maart 2019, Staatsblad 2020, 99, is een beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener verplicht om digitaal te procederen. In deze zaak had het beroepschrift in cassatie dus digitaal via het webportaal van de Hoge Raad ingediend moeten worden. De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift op 25 november 2022 verzocht om het beroepschrift binnen zes weken digitaal in te dienen. Deze brief is aangetekend verzonden en is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgehaald op de afhaallocatie.
De indiener heeft echter van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt, wat heeft geleid tot de beslissing van de Hoge Raad om het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren op basis van artikel 8:36a, lid 5, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Het arrest is openbaar uitgesproken op 10 maart 2023.