ECLI:NL:HR:2023:217

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 februari 2023
Publicatiedatum
10 februari 2023
Zaaknummer
21/00683
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over medeplegen van witwassen van een geldbedrag op Schiphol

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 februari 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 12 februari 2021. De verdachte, geboren in 1976, werd samen met haar zus aangehouden op Schiphol met meer dan € 100.000 verstopt in hun ondergoed. De zaak betreft het medeplegen van witwassen van een geldbedrag van € 300.000, zoals omschreven in artikel 420bis.1.b van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft zich gebogen over verschillende cassatiemiddelen die door de verdachte zijn ingediend, waaronder de vraag of het hof heeft beraadslaagd op basis van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg, aangezien het proces-verbaal van die zitting niet in het dossier aanwezig was. Daarnaast werd er een verzoek afgewezen om nader onderzoek te doen in Marokko naar de herkomst van het aangetroffen geld, en werd het verweer dat het geld een legale herkomst had, niet gehonoreerd. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/00683
Datum14 februari 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 12 februari 2021, nummer 23-001811-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1976,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft N. van Schaik, advocaat te Utrecht, bij schriftuur en aanvullende schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schrifturen zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren J.C.A.M. Claassens en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
14 februari 2023.