ECLI:NL:HR:2023:197

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 februari 2023
Publicatiedatum
9 februari 2023
Zaaknummer
22/02560
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over gezagsbeëindiging en jeugdbescherming met klachten van de moeder

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 februari 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de gezagsbeëindiging van een kind. De moeder, die in cassatie is gegaan, heeft klachten ingediend over de beslissing van het gerechtshof Amsterdam, dat op 12 april 2022 een beschikking heeft gegeven. De moeder was van mening dat de gezagsbeëindiging zonder mogelijkheid van terugplaatsing opnieuw onderzocht diende te worden. De Hoge Raad heeft de processtukken van de lagere instanties in acht genomen, waaronder eerdere beschikkingen van de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof. De advocaat-generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van de moeder schriftelijk heeft gereageerd. Na beoordeling van de klachten heeft de Hoge Raad geoordeeld dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het beroep van de moeder verworpen, waarmee de eerdere beslissingen in stand zijn gebleven.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/02560
Datum10 februari 2023
BESCHIKKING
In de zaak van
[de moeder],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: de moeder,
advocaat: N.C. van Steijn,
tegen
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de raad,
niet verschenen,
en
1. [het kind],
verblijvende op een geheim adres,
2. [belanghebbende 2],
wonende te [woonplaats],
3. JEUGDBESCHERMING REGIO AMSTERDAM,
gevestigd te Amsterdam,
4. [de pleegouders],
wonende op een geheim adres,
5. STICHTING LEVVEL PLEEGZORG,
gevestigd te Amsterdam,
BELANGHEBBENDEN in cassatie,
hierna gezamenlijk: de belanghebbenden,
niet verschenen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beschikking in de zaken C/13/688337/FA RK 20-5086, C/13/700320/ FA RK 21/2270, C/13/695021/FA RK 20/8601 en C/13/694663/JE RK 20/1100 van de rechtbank Amsterdam van 26 mei 2021;
b. de beschikking in de zaak 200.299.318/01 van het gerechtshof Amsterdam van 12 april 2022.
De moeder heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De raad en de belanghebbenden hebben geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de moeder heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren H.M. Wattendorff en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
10 februari 2023.