ECLI:NL:GHAMS:2022:1104
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezag van de moeder over jong kind na langdurige uithuisplaatsing en zorgelijke ontwikkeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind, geboren in 2018. De moeder had in eerste aanleg verzocht om het gezag te behouden, maar de rechtbank had op 26 mei 2021 besloten het gezag te beëindigen op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming. De moeder is op 25 augustus 2021 in hoger beroep gekomen tegen deze beslissing. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder in het verleden niet in staat is gebleken om de zorg voor haar kind adequaat te vervullen, wat heeft geleid tot een langdurige uithuisplaatsing van het kind in een pleeggezin. De moeder heeft in de afgelopen jaren wel stappen gezet in haar ontwikkeling, maar het hof oordeelt dat zij niet in staat is om binnen een aanvaardbare termijn de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van haar kind op zich te nemen. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het gezag van de moeder over het kind is beëindigd en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam is benoemd tot voogd. Het hof benadrukt dat de moeder, ondanks de beëindiging van haar gezag, altijd een belangrijke rol in het leven van haar kind zal blijven spelen en dat de GI de moeder en het kind moet ondersteunen in het onderhouden van hun band.