Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
10 februari 2023.
Hoge Raad
In deze zaak, ECLI:NL:HR:2023:195, heeft de Hoge Raad op 10 februari 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen EOX INTERNATIONAL B.V. en COOL CLEANING LICENCY B.V. (hierna gezamenlijk aangeduid als eOx c.s.) en de Belgische vennootschap ATSSE. De zaak betreft een executiegeschil met betrekking tot dwangsommen en de schorsing van de verjaring daarvan. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de rechtbank Den Haag en het gerechtshof Den Haag, waaruit blijkt dat eOx c.s. in beroep zijn gegaan tegen een arrest van het hof. De advocaat van eOx c.s. is V. Rorsch, terwijl ATSSE wordt vertegenwoordigd door advocaat A.H. Vermeulen.
De Hoge Raad heeft de klachten van eOx c.s. over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van eOx c.s. verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 845,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer F.J.P. Lock.