ECLI:NL:HR:2023:1803

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
23/01552
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling hoofdverblijfplaats en zorgregeling voor minderjarige in familierechtelijke context

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 december 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door de moeder in een familierechtelijke kwestie. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat J. de Jong van Lier, had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof Amsterdam. De vader, vertegenwoordigd door advocaat R.K. van der Brugge, verzocht het beroep te verwerpen. De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Noord-Holland en het gerechtshof Amsterdam, die betrekking hebben op de hoofdverblijfplaats en zorgregeling van een minderjarige, alsook op het opstellen van een ouderschapsplan.

De Hoge Raad heeft de klachten van de moeder over de beschikking van het hof beoordeeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers was dat het cassatieberoep moest worden verworpen. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en geoordeeld dat de klachten van de moeder niet konden leiden tot vernietiging van de beschikking van het hof. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven dat het niet nodig was om te motiveren waarom het tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de moeder verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand blijft. Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de betrokken partijen en benadrukt de rol van de Hoge Raad in het waarborgen van de rechtsontwikkeling binnen het familierecht.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/01552
Datum22 december 2023
BESCHIKKING
In de zaak van
[de moeder],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: de moeder,
advocaat: J. de Jong van Lier,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de vader,
advocaat: R.K. van der Brugge.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beschikking in de zaken C/15/325020 / FA RK 22-608 en C/15/325021 / FA RK 22-609 van de rechtbank Noord-Holland van 18 maart 2022;
b. de beschikking in de zaak 200.312.110/01 van het gerechtshof Amsterdam van 31 januari 2023.
De moeder heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De vader heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de moeder heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren H.M. Wattendorff, als voorzitter, F.R. Salomons en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
22 december 2023.