ECLI:NL:HR:2023:1802

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
23/00233
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huwelijksvermogensrecht en pensioenafstorting bij scheiding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 december 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende huwelijksvermogensrecht en de verplichting tot pensioenafstorting na scheiding. De eiser, wonende in Italië, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 25 oktober 2022 was gewezen. De zaak betrof de verplichting van de ex-echtgenoot om te zorgen voor de afstorting van de commerciële waarde van de pensioenaanspraak van de andere ex-echtgenoot, zoals vastgelegd in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. De Hoge Raad oordeelde dat de eiser niet had voldaan aan zijn verplichtingen, wat leidde tot een onrechtmatige daad jegens de andere ex-echtgenoot. De Hoge Raad heeft de klachten van de eiser over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet konden leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 2.135,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/00233
Datum22 december 2023
ARREST
In de zaak van
[eiser],
wonende in Italië,
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaat: J.P. Heering,
tegen
[verweerster],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: [verweerster],
advocaat: C.G.A. van Stratum.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/16/489825 / HA ZA 19-103 van de rechtbank Midden-Nederland van 5 februari 2020 en 28 oktober 2020;
b. de arresten in de zaak 200.289.506 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 april 2022 en 25 oktober 2022.
[eiser] heeft tegen het arrest van het hof van 25 oktober 2022 beroep in cassatie ingesteld.
[verweerster] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor [verweerster] toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 2.135,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren C.H. Sieburgh en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
22 december 2023.