Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beslissing
14 februari 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 februari 2023 een tussenarrest gewezen in het kader van een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft de aanwezigheid van een hennepkwekerij, waarbij de verdachte is beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van een hoeveelheid hasj en hennepplanten. De politierechter had op 16 juni 2015 vastgesteld dat de verdachte in een pand een aanzienlijke hoeveelheid hennep had, maar de verdachte heeft dit feit niet bekend en heeft in hoger beroep vrijspraak bepleit. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, omdat het hof het vonnis niet had mogen bevestigen zonder de vereiste aanvulling van gronden, zoals voorgeschreven in het Wetboek van Strafvordering.
De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie met betrekking tot de bevestiging en vernietiging van mondelinge vonnissen. Het is van belang dat de inhoud van de aantekening van het mondeling arrest niet afhankelijk is van de vraag of de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend. De zaak is verwezen naar de rolzitting om de advocaat-generaal in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de voorgestelde cassatiemiddelen. De Hoge Raad houdt verdere beslissingen aan tot de rolzitting op 21 februari 2023.