ECLI:NL:HR:2023:1748

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
22/04146
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over winstdeling in levensverzekering en de uitleg van de Haviltex-norm

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 december 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een levensverzekering. De eiser, wonende te [woonplaats], had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De zaak betreft de vraag of een gedeelte van de winstdeling, dat is gebruikt voor de aanvulling van een jaarlijks dalend verzekerd kapitaal bij overlijden voor de einddatum, moet worden uitgekeerd nu de verzekerde op de einddatum in leven was. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder een vonnis van de rechtbank Den Haag en een arrest van het gerechtshof Den Haag, en heeft de klachten van de eiser beoordeeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal S.D. Lindenbergh strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof, en dat het niet nodig is om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 2.845,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/04146
Datum15 december 2023
ARREST
In de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaat: J. van Weerden,
tegen
GOUDSE LEVENSVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Gouda,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: De Goudse,
advocaat: M.S. van der Keur.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak C/09/572294 / HA ZA 19-405 van de rechtbank Den Haag van 30 oktober 2019;
b. het arrest in de zaak 200.277.496/01 van het gerechtshof Den Haag van 23 augustus 2022.
[eiser] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De Goudse heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor De Goudse toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal S.D. Lindenbergh strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van De Goudse begroot op € 2.845,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, F.R. Salomons en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
15 december 2023.