Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
15 december 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 december 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een levensverzekering. De eiser, wonende te [woonplaats], had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De zaak betreft de vraag of een gedeelte van de winstdeling, dat is gebruikt voor de aanvulling van een jaarlijks dalend verzekerd kapitaal bij overlijden voor de einddatum, moet worden uitgekeerd nu de verzekerde op de einddatum in leven was. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder een vonnis van de rechtbank Den Haag en een arrest van het gerechtshof Den Haag, en heeft de klachten van de eiser beoordeeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal S.D. Lindenbergh strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof, en dat het niet nodig is om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 2.845,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.