ECLI:NL:HR:2023:1709
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake gemachtigdheid
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 december 2023 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie dat was ingesteld door J.H. Weermeijer namens [X]. De zaak betreft een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 3 augustus 2023, nr. 22/778 AOW. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de indiener van het beroepschrift niet de vereiste machtiging of verklaring heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij bevoegd was om namens [X] beroep in cassatie in te stellen. De griffier van de Hoge Raad had de indiener verzocht om binnen zes weken een bewijsstuk over te leggen, maar dit is niet gebeurd. De Hoge Raad concludeert dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk is, omdat de indiener niet bevoegd was om het beroep in te dienen. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het arrest is openbaar uitgesproken en ondertekend door de raadsheren.