ECLI:NL:HR:2023:1705
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 december 2023 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van [X], hierna aangeduid als belanghebbende, tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 6 april 2023, nummer 22/1385 AOW. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat belanghebbende geen domicilieadres in Nederland heeft gekozen en dat hij niet heeft voldaan aan de verplichting om griffierecht te betalen. De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 12 juli 2023 per aangetekende brief gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en hem een termijn van vier weken gegeven om dit te voldoen. Aangezien belanghebbende het griffierecht niet heeft betaald, heeft de griffier op 6 oktober 2023 nogmaals contact opgenomen, maar belanghebbende heeft hierop niet gereageerd.
De Hoge Raad heeft op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 8 december 2023, waarbij de raadsheer J. Wortel als voorzitter fungeerde, bijgestaan door de raadsheren M.T. Boerlage en A.E.H. van der Voort Maarschalk, en in aanwezigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.