ECLI:NL:HR:2023:1678
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 december 2023 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van A.F.M.J. Verhoeven tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 1 juni 2023, met nummer BK-22/00736. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld, waarbij het griffierecht niet was voldaan. De griffier van de Hoge Raad had belanghebbende op 12 augustus 2023 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor betaling. Ondanks deze waarschuwing is het griffierecht niet betaald.
Op 11 oktober 2023 heeft de griffier belanghebbende opnieuw de gelegenheid gegeven om te verklaren waarom het griffierecht niet was betaald. De door belanghebbende ingediende brief op 7 november 2023 bevatte geen gegronde redenen om aan te nemen dat hij niet in verzuim was. De Hoge Raad oordeelde dat het heffen van griffierecht in dit geval niet in strijd is met het Unierecht, en verklaarde het beroep in cassatie op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet-ontvankelijk.
De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 1 december 2023, waarbij de raadsheer E.N. Punt als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren M.A. Fierstra en P.A.G.M. Cools, en in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.