Uitspraak
Uitspraak van 1 juni 2023
[X]te [Z] , [X] , tegen de onder 1.1 vermelde uitspraak.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft [X] verzet aangetekend tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 15 december 2022, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard wegens het ontbreken van een geldige volmacht. De mondelinge behandeling van het verzet vond plaats op 25 april 2023. De zaak is gelijktijdig behandeld met andere zaken. De feiten van de zaak zijn als volgt: [X] heeft op 27 juli 2022 hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag, waarbij hij een machtiging van de volmachtgever [A] heeft overgelegd. Op 19 oktober 2022 is aan [X] het voornemen kenbaar gemaakt om hem als gemachtigde te weigeren, waarop hij niet heeft gereageerd. De volmachtgever heeft op 2 november 2022 per e-mail aangegeven dat zij de machtiging intrekt en het hoger beroep niet wil voortzetten. Het Hof heeft in zijn uitspraak van 15 december 2022 geoordeeld dat [X] niet over een geldige volmacht beschikt en heeft het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. In het verzet voert [X] aan dat hij nog steeds gemachtigd is en dat de intrekking van de machtiging hem niet heeft bereikt. Het Hof oordeelt dat de volmachtgever bevoegd is om de volmacht te herroepen en dat [X] niet langer bevoegd is om de volmachtgever te vertegenwoordigen. Het verzet wordt derhalve niet-ontvankelijk verklaard. Er zijn geen proceskosten aan de orde.