ECLI:NL:HR:2023:1586

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 november 2023
Publicatiedatum
16 november 2023
Zaaknummer
23/00106
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beheer door advocaat van na schikking ten behoeve van gedupeerde beleggers op derdengeldrekening overgemaakte gelden

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 november 2023 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [eiser] tegen Stichting AEGALITÉ. De zaak betreft het beheer door de advocaat van gelden die na een schikking zijn overgemaakt ten behoeve van gedupeerde beleggers. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten in de feitelijke instanties, waaronder vonnissen van de rechtbank Noord-Nederland en arresten van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De advocaat van [eiser], J. de Jong van Lier, heeft het cassatieberoep ingesteld tegen het arrest van het hof van 11 oktober 2022, waarbij de stichting niet verschenen is. De Advocaat-Generaal S.D. Lindenbergh heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de beoordeling van de klachten niet vereist dat er antwoorden worden gegeven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de stichting zijn begroot op nihil.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/00106
Datum17 november 2023
ARREST
In de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaat: J. de Jong van Lier,
tegen
STICHTING AEGALITÉ,
gevestigd te Joure,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de stichting,
niet verschenen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/19/129496 / HA ZA 20-4 van de rechtbank Noord-Nederland van 2 juni 2021 en 21 juli 2021;
b. de arresten in de zaak 200.299.559/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 juni 2022 en 11 oktober 2022.
[eiser] heeft tegen het arrest van het hof van 11 oktober 2022 beroep in cassatie ingesteld.
Tegen de stichting is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal S.D. Lindenbergh strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de stichting begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.E. du Perron, als voorzitter, S.J. Schaafsma en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
17 november 2023.