ECLI:NL:HR:2023:1578
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijtuigen met betrekking tot ex-rental waarde
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 november 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijtuigen, opgelegd aan [X] B.V. De zaak betreft de vraag of de handelsinkoopwaarde van een personenauto, die kortstondig is verhuurd, correct is vastgesteld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De belanghebbende, vertegenwoordigd door T.B. Vriesema, had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof van 26 oktober 2021. De Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door [P], diende een verweerschrift in. De Hoge Raad oordeelde dat middel 1 slaagde op de gronden van een eerder arrest (ECLI:NL:HR:2023:1499) en dat de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven. De Hoge Raad heeft de handelsinkoopwaarde van de auto gecorrigeerd en de naheffingsaanslag verlaagd tot € 873. Tevens werd de beschikking inzake belastingrente dienovereenkomstig verminderd. De Hoge Raad veroordeelde de Staatssecretaris in de proceskosten van de belanghebbende en bepaalde de vergoeding voor rechtsbijstand. Dit arrest is openbaar uitgesproken en is van belang voor de toepassing van de Wet BPM 1992, met name de invloed van de ex-rental waarde op de taxatie van voertuigen.